ging kan waarnemen, om aandelen voor be legging te kopen, al maken dan ook nog steeds de vaste rente dragende fondsen het leeuwen deel van hun beleggingsportefeuilles uit. Die neiging tot belegging in aandelen is ver sterkt door de lage rentetoestand enerzijds en het lage koerspeil, dat lange tijd op de aan delenmarkt gold, anderzijds. Langzaam maar zeker voltrekt zich een aanpassing, krimpt het gemiddelde rendementsverschil tussen aandelen en obligaties in. Wel heeft zich de daling van het aandelenrendement dit jaar nauwelijks In hoeverre aandelen- en obligatierendement nog naar elkaar toe zullen groeien, zal moeten worden afgewacht. Dat zal vooral afhangen van de verhouding tussen de omvang van het nieuwe materiaal, dat door emissies voor be legging beschikbaar komt enerzijds en de om vang van het reservoir, dat de voor (her)beleg- ging braak liggende middelen omvat, ander zijds. De omvang van de buitenlandse effec tenaankopen op onze beurs vormt hierbij dus een belangrijke factor, terwijl daarnaast de verdere conjuctuurvooruitzichten evenzeer een belangrijke rol spelen. Dalende risico-premie. Hoe groter de stabiliteit in de economische ont wikkeling, hoe geringer het risico, verbonden aan aandelenaankopen, zal worden geacht. Als dan zal dus ook de risico-premie, d.i. het ren dementsverschil tussen aandelen en obligaties, dat hier thans op ca. (4.7% minus 3Vi«) kan worden gesteld, kunnen inkrimpen. Het feit, dat de ponden-lening van de Anglo- American Rhodesian Development Corp. groot 2V2 millioen en uitgegeven a 98V4%, werd overtekend ondanks een zeker wantrouwen in het pond sterling, heeft nog eens de acute beleggingshonger, die op de Nederlandse obli- gatiemarkt bestaat, in het licht gesteld, al heb ben sommigen dan ook misschien gedacht: als het pond sterling ooit zou worden gedevalu eerd, dan zullen de Europese valuta's en dus ook de gulden wel moeten volgen. Maar op het ogenblik is de gulden beslist een klasse beter dan de Britse valuta. Het betrekkelijk hoge rendement en de korte looptijd (hoogstens 15 jaar) hebben echter kennelijk de doorslag gegeven. Ook de 4 ®/o Wagons-Lits oogstte (veel groter) succes, maar hier ging het om een guldenslening zonder valutarisico. Met belang stelling zal men stellig de verdere ontwikkeling tegemoet zien. Hieronder volgt de maandelijkse koerstabel: 99 7s 99 7s 99 Vs 99'7,s 99 7» 96 Vs 97 7ia 97 97 Vs 98 Vs 77 7ï 99 7s voortgezet, maar dat komt, doordat de koersstij gingen op de aandelenmarkt met dividendver hogingen gepaard zijn gegaan. De Rotterdam- sche Bank heeft dit rendement berekend op 4.7°/o per 30 Juni jl. tegen 4.8°/o einde Maart 1955 zowel als einde 1954. Einde Juni 1954 was het aandelenrendement echter nog 5.5%. Het rendement op lang lopende Staatsleningen bedraagt thans nauwelijks 31/4°/o (in onze tabel noteren de 3 V4%-Staatsleningen zoals men ziet alle boven pari). 28 Febr 29 Mrt. 29 April 26 Mei 29 Juni 29 Juli 103 V2 102 Vs O 103 gb. 102 8A gb- 102 7» 102 V» 102 y2 103 104 103 3A I03 Vs 102 v,„ 102 102 72 I0215/16 102 V4 102 7s 100 V2 IOO 7s 101 74 IOI Vs IOOlr'/10 IOO 9/ie 100 IOO Vs IOI Vs IOI Vie IOO'Vis 100 9le 100 V IOO 7s IOI Vto IOI Vs IOO 16 IOO Vlo ioo17/3- 100 7™ I0029/32 IOI Vs g1' IOI Vs 101 xy 32 IOI VlH IOï2732 IOI25/32 1011:y in IOI Vs 101 y8 IOO 'V:v' IOO 1/lö 99"/, IOO IOI V,„ IOI 3/s 101 7. IOI Vo gb. IOI 3/s IOI Vis 99'Vio 991S/ie 9929/32 98 80 7811/10 79 is 79 9/is 0 oc IOO Vs 0 0 IOO 9Q3 4 gb- IOO 365 3 Nederland 1953 3'/2 Nederland 1951 354 Nederland 1953 354 Nederland 1950 354 Nederland 1954 354 Nederland 1955 3—354 '0 Nederland 1947 3 Nederland 1962/64 3 Grootboek 1946 3 Investeringscerl. 3 Nederland 1937 3 $-lening 1947 254 N.W.S. 3 Indië 1937 A

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 17