Een andere mogelijkheid is om te vertrekken onder het zg. garantiefonds. Dit garantiefonds is enige jaren geleden gesticht door een organi satie van al eerder naar Zuid-Afrika geëmi greerde Nederlanders. Het fonds stelt zich garant voor nieuw-aangekomen Nederlanders, van wie verondersteld mag worden dat zij op korte termijn in staat zullen zijn in Zuid-Afrika een behoorlijke plaats te veroveren. Dit fonds stelt zicht dan tegenover de regering van Zuid- Afrika garant, dat bij een eventueel niet slagen de kosten van de terugreis naar Nederland niet ten laste van de Zuid-Afrikaanse regering zullen komen. Wanneer men in Zuid-Afrika geen familie of kennissen heeft die voor een werkgeversver klaring kunnen zorgen, dan kan geprobeerd worden een zg. garantiebewijs te krijgen op grond waarvan een emigratievisum kan worden verstrekt. Het garantiefonds zorgt niet zelf voor de plaatsting; het geeft alleen bewijzen af aan diegenen van wie tevoren al vaststaat dat het vinden van werk direct na aankomst geen pro blemen zal opleveren. Dan nog iets over het solliciteren naar aan leiding van advertenties. Zuid-Alrika is een van de landen, die nu en dan advertenties plaatsen, waarop sollicitatiebrieven kunnen werden ingezonden. Diegenen, die op deze advertenties geschreven hebben, ontvangen een oproep voor een onderhoud, waarbij wordt be oordeeld of betrokkene voor die functie de geschikte man is. Is dit het geval, dan wordt de normale aanvraag voor emigratie ingediend. Ook hierover weten de aanmeldingskantoren alle bijzonderheden. Het nieuwe bijslagstelsel Bij de vaststelling van de bijslag die men bij emigratie van het Rijk kan krijgen wordt als grondslag genomen de loon- of inkomstenbe lasting die men heelt betaald in het jaar voor afgaande aan de emigratie. Wanneer men dus in 1955 vertrekt, dan wordt de loon- of in komstenbelasting over 1954 als grondslag genomen. Nu is het voor de belastingadmini stratie niet mogelijk direct in het begin van het jaar alle gegevens over het afgelopen jaar be schikbaar te hebben. Zij moet wachten op de toezending van loonbelastingkaarten van werk gevers en de aangiftebiljetten voor de in komstenbelasting. Deze laatste worden zoals men weet omstreeks 1 Mei ingeleverd. Dil heelt tot gevolg, dat wanneer men in Mei vertrekt, de bijdrage moet worden berekend naar het be lastingbedrag over het jaar waarvan de ge gevens wel binnen zijn; in dit geval dus 1953. Hiermede is gelijk antwoord gegeven op een vraag of het nodig is bij de subsidie-aanvrage loongegevens mede te brengen of belastingbil jetten over te leggen. Dat is dus niet nodig omdat de belastinginspectie alle nodige ge gevens verstrekt. Een groot aantal vragen had betrekking op de kwestie hoe men nu via dat belastingbedrag komt tot de eigen bijdrage van de emigrant. Het is dus zo, dat het bedrag dat men aan belasting betaald heeft met een bepaalde factor ver menigvuldigd wordt. Het bedrag dat dan ont staat is de eigen bijdrage voor de overtocht van het gehele gezin. Die vermenigvuldigingsfactor kan zijn IV2, 2 of 3. Dit is afhankelijk van de viaag of het land zelf en eventueel ook de internationale organisatie bijdragen leveren. Een gevolg hiervan is dat de vermenigvuldigings factor voor Australië, Nieuw-Zeeland en Brazilië H/2 en 2 en voor Canada en Zuid- Afiika 3 is. Dit komt dus omdat de eerstge noemde landen meebetalen in de passagekosten en de andere niet. Bovendien betaalt het inter nationale lichaam voor Europese emigratie te Genève voor Australië, Nieuw-Zeeland en Bra zilië ook mee. Een paar voorbeelden ter verduidelijking. Australië Er zijn voor Australië twee vermeningvuldi- gingsfactoren nl. H/2 en 2. IV2 is voor degenen die onder de overeenkomst tussen Australië en Nederland emigreren, dat zijn dus degenen die een contract tekenen; en de factor 2 is voor degenen die op een zg. landingpermit gaan. Dit zijn dus meestal mensen die in Australië familie of kennissen hebben. Aangenomen dat men over het afgelopen jaar 300,aan loonbelasting heeft betaald, dan betaalt men dus als men emigreert naar Australië onder de overeenkomst lVa x ƒ300, is 450,voor het gehele gezin. Emigreert men als landingpermit-houder dan betaalt men 2 x 300,is 600,voor het gehele gezin. Deze bedragen gelden ongeacht het aantal personen waaruit het gezin bestaat. De Nederlandse regering betaalt boven dit be drag een bijslag tot de totale overtochtkosten, terwijl hier ook bij zijn inbegrepen de vervoers kosten in Australië en een bedrag aan landings geld dat bij aankomst wordt verstrekt. Nu een voorbeeld bij emigratie naar Canada. De Canadese regering noch het internationale comité in Genève draagt in de kosten van emi gratie bij Hier heeft men te maken met de ver- 343

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 27