et Nederlands Landbouwmuseum aan te passen aan de bestaande toestanden en behoeften en aan de evolutie van de land bouweconomie. Zo dient momenteel bij schattingen rekening gehouden te worden met een waardevermindering in de oude hoevegebouwen ten gevolge van uitgebreide nieuwbouw. De maatregelen welke op 1 Januari 1955 in voege traden, nl. verlaging van rentevoet voor de kleine kredieten, verlaging van de onkosten in het borgtochtkrediet, verlenging van de termijn voor de kredietopeningen, wijzen er op dat de grote bekommernis in de laatste maanden is gegaan naar een nog betere verzorging van de bedrijfskredieten, van de kredieten voor de technische bedrijfs inrichting en ook wel speciaal van de moto- risatiekredieten. Zo heeft ook onze organisatie, ingevolge de wet van 17 Juli 1952 welke een aanvulling en een verbetering betekende van de wet van 15 April 1894 betreffende het land- bouwvoorrecht, het mogelijk geacht het land- bouwvoorrecht bij sommige kredieten in beperkte mate en wel als aanvullend pand te laten in overweging nemen. Er is wellicht één punt van kritiek ten op zichte van onze kredietpolitiek waarop niet kan toegegeven worden, en dit is op het ter rein van de blanko kredieten, met andere woorden, de kredieten zonder de gebruike lijke zakelijke of persoonlijke waarborgen. Het Nederlands Landbouwmuseum dankt zijn ontstaan aan het 50-jarig bestaan van het landbouwonderwijs in Nederland, welk feit in 1926 herdacht werd. De feestcommissie, welke ter gelegenheid van deze gebeurtenis gevormd werd, meende het gouden feest van het land bouwonderwijs niet beter te kunnen vieren dan door de oprichting van een museum, waarin zoveel mogelijk alles wat op de Nederlandse landbouw betrekking had, verzameld zou wor den. In de jaren 1925 tot 1935 heeft men dan ook niet anders gedaan dan oude landbouw- en zuivelwerktuigen bijeen gezameld, waarna een daartoe gesticht genootschap in 1935 het tegenwoordige museumgebouw aankocht. In 1939 nam de Nederlandse staat het gebouw over, om het vervolgens aan het genootschap in bruikleen at te staan. Nieuw is het landbouwmuseum in Wageningen dus eigenlijk niet, maar wel is het dezer dagen, na twee keer door de oorlog verwoest te zijn, in nieuwe gedaante weer heropend. Het museum is onderverdeeld in diverse afde lingen, zodat men verschillende zalen heeft, die gewijd zijn respectievelijk aan de zuivel, pluimvee, veeteelt, het leven onder de grond, tuinbouw, kassen, keukenkruiden, akker- en weidebouw, bosbouw, landbouw en huishoud- onderwijs, ziekten en boerenerven. Wat dit museum zo aantrekkelijk maakt is het feit, dat het leeft. Men zal hier maar zeer weinig grafieken en statistieken aantreffen. Alles wordt als het ware aanschouwelijk voorgesteld. Er zijn vele opgezette dieren, tal van tekenin gen en schilderijen en dan de verschillende panorama's en diorama's die, fraai verlicht, over de verschillende afdelingen en gangen verdeeld zijn. Het is dan ook de bedoeling van dit museum een levend beeld te geven. Het wil niet zuiver wetenschappelijk, doch populair zijn. Daardoor wordt het bezocht zowel door hoogleraren en studenten en leerlingen van landbouwscholen als (en misschien nog meer) door gewone scholen, verenigingen van plattelandsvrouwen, huisvrouwenverenigingen, particulieren enz. Wij meenden dat het in deze dagen van plannen maken goed was de aandacht op het Nederlands Landbouwmuseum te vestigen, waarvan velen wellicht voor het eerst horen. De openingsuren van het museum zijn van 's morgens half elf tot twaalf en 's middags van half drie tot half vijf. Als bezoek binnen deze uren nu echter beslist onmogelijk is, dan is de de heer dr. M. de Waal, die de directeur en wel de ziel en de promotor van dit museum is, gaarne bereid op een ander uur of des avonds een rondgang te organiseren. Liefst dient men hierover dan van tevoren te berichten. Het museum is gevestigd aan de Stationsstraat 1 in het centrum van Wageningen, vlak bij het bekende hotel ,,De Wereld Bovenstaande mededelingen ontleenden wij aan het Gelders Dagblad. 330

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 14