Ten slotte stelde de heer Florquin twee vragen.
De eerste luidde: „Hoe denkt de Belgische
Raiffeisen-organisatie (de Centrale Kas voor
Landbouwkrediet van de Belgische Boeren
bond) over de stand van zaken op de land
bouweredietmarkt?
Het antwoord van de heer Florquin op deze
vraag menen wij het beste in zijn geheel te
kunnen vermelden, zoals wij dat ontlenen aan
de Raiffeisen-Echo, het maandblad van de
Centrale Kas voor Landbouwkrediet:
Zonder van grote tekortkomingen of gevaar
lijke leemten in de Belgische landbouw
kredietorganisatie te gewagen, menen wij
dat ons landbouwkredietstelsel op volgende
terreinen voor verbetering vatbaar is:
1. Het is een feit dat het afbetalingskre
diet bij de verkoop van landbouwmachines
en dergelijke te duur is. De werkelijke rente
last is veel hoger dan de normale rentevoet
laat uitschijnen. De financieringsonderne
mingen rechtvaardigen deze hoge rente door
de graad van risico verbonden aan de mo-
torisatiekredieten, gezien de afwezigheid van
waarborgen buiten de persoon van de ont
lener.
Er worden hier in feite blanco kredieten
toegestaan.
Het verhaal op het aangekochte objekt is
eerder van theoretische aard. Aan onze
landbouwers en tuinders moet geleerd wor
den dat de landbouwkredietinstellingen der
gelijke aankopen kunnen financieren aan
een redelijke rentevoet mits voor het ver
strekken van normale panden. Voor onze
Raiffeisen-organisatie betekent dit het
mede-optreden van een of meer borgen in
het borgtochtkrediet of van een of meer
avalgevers in het promessekrediet.
2. Het kan niet ontkend worden dat de
meeste moeilijkheden ondervonden worden
bij de onderhandelingen voor het toestaan
van kredieten voor de pachtoverneming van
hofsteden. De betrokken landbouwer kan
meestal niet voldoende waarborgen bieden.
Hypothecaire panden zijn er meestal niet,
tenzij soms van familie. Borgschap en land-
bouwvoorrecht volstaan meestal niet. De
last van dergelijke lening moet goed ge-
kontroleerd worden daar de overnameprijs
wel eens langs de hoge kant komt te staan.
Bij normale overnameprijs zijn de lasten wel
te dragen. Renteverlaging is wellicht niet de
sleutel van het vraagstuk. Wij durven be
sluiten dat een aanvullende garantie van de
overheid wel welkom zou zijn.
In Nederland heeft men een dergelijk ga
rantiefonds kunnen tot stand brengen met
de Marshall-gelden. Dit was zeker een ideale
formule.
3. Wat de rente betreft moeten wij het
standpunt blijven innemen dat de rente van
het landbouwkrediet zo laag mogelijk moet
gesteld worden. De totale landbouwschul-
denlast moet binnen redelijke grenzen ge
houden worden.
De landbouwkredietrente volgt nochtans
al zij het soms in vertraagd tempo en op een
lager niveau de algemene evolutie van
de geldhuur.
Onze Raiffeisen-organisatie meent dat haar
rentetarieven even gunstig zijn als deze van
de andere landbouwkredietinstellingen, dit
niettegenstaande de voordelen op allerlei
gebied, welke de parastatale semi-over-
heidsinstelling Red. R.B.) instellingen ge
nieten. Wij willen vanzelfsprekend geen
rente-ontlasting vanwege de overheid van
de hand wijzen. Ontlasting is altijd welkom,
maar de grondprijzen en de overname
prijzen mogen niet abnormaal beïnvloed
worden.
Het zal de vergadering verwonderen te ver
nemen dat onze private organisatie de schuld
draagt van de naar het schijnt kata-
strofaal hoge rente voor het landbouw
krediet.
Immers in de resoluties van het buitenge
woon congres op 30 en 31 October 1954 van
het socialistisch Algemeen Belgisch Vak
verbond staat het volgende te lezen: „Door
het feit dat het te schaars en te duur is, drukt
het landbouwkrediet zwaar op degenen die
er beroep op doen, zelfs wanneer het om
leningen bij officiële instellingen gaat. Deze
rentevoet bedraagt het dubbele van deze
toegepast in Frankrijk, doch beschermt het
bestaan van een privékredietsektor. die onze
jonge boeren duur te staan komt.
De verwijzing naar het voorbeeld van
Frankrijk is misschien ietwat overdreven. Er
bestaat in Frankrijk wel een gunstrente voor
welbepaalde kredieten aan jonge boeren.
Deze kredieten zijn zeer beperkt en de om
vang hangt af van het succes van emissies
en obligaties. Deze maatregel was daaren-
dringend noodzakelijk in een land met veel
328