20.000 rupiah. De financiële basis van de bank is op grond van deze feiten wel gezond te noemen. De revenuen, die de bank int, komen echter meer ten goede aan de verschillende doelgemeenschappen dan aan de mensen indivi dueel. Het gebruik daarvan door die gemeen schappen kan op een minder gezonde basis steunen. Bijvoorbeeld wenste het dorpshoofd van Simplak het geld te besteden voor de bouw van een nieuwe bank, wat nu werkelijk niet zo nodig scheen en waardoor het bijeengebrachte geld van de bank aan meer productieve objec ten werd onthouden. De meeste voorschotnemers van een dorpsbank schijnt de hoge rentevoet 104 °/o per jaar koud te laten. Hun onverschilligheid kan voor een gedeelte haar oorzaak vinden in het feit, dat ze jaren lang gewend waren aan de rentetarieven van de woekeraars, die gewoonlijk 260 tot 250 be rekenden. Juist de tarieven van de woekeraars schijnen de argeloze geldnemers niet zo hoog als zij in werkelijkheid zijn, omdat zij altijd uit gedrukt worden in weektermijnen (d.w.z. van 5 tot 10 per week). Maar ofschoon de rente tarieven van de dorpsbsnken voor de kleine neringdoenden geen bezwaar vormen, toch zijn ze voor de gewone boer veel te hoog, omdat het hem daardoor praktisch onmogelijk wordt ge maakt wat spaargeld bijeen te brengen om dat in zijn bedrijf te steken. De regering erkent dit euvel in de functionering van de dorpsbank. Zij stimuleert dan ook de omschakeling van dorps- banken in credietcoöperaties. Be rijstbank De rijstbank geeft in tegenstelling tot de reizende bank en de dorpsbank maar weinig voorschotten. Haar voornaamste taak bestaat in het te leen geven van rijst aan de landbouw bevolking in de hachelijke periode vóór de nieuwe oogst, wanneer de voedselvoorraden uit geput geraakt zijn. Omdat de rijstbank opslag plaatsen en schuren nodig heeft, die gevuld en gecontroleerd moeten worden, moet zij grotere investeringen doen en een administratie voeren, die veel ingewikkelder en kostbaarder is dan die van gewone banken. Niettemin is haar be tekenis als credietbron voor de agrarische bevolking en vooral voor de boer, ofschoon in steeds mindere mate, nog belangrijk. Coöperatieve banken De B.I.R. en de plaatselijke instellingen, die onder haar controle staan, zijn nog de grote representanten van het landbouwcredietwezen in Indonesië. De politiek van de Indonesische 326 regering en de landbouworganisaties is er ech ter op gericht de controle van regeringszijde te doen vervangen door een controle in coöpera tief verband. Ultimo 1953 waren er 8108 coöperaties in In donesië; de meeste daarvan waren als crediet- instellingen opgericht, die zich later met andere werkzaamheden gingen bezighouden zoals coöperatieve aan- en verkoop, en dergelijke zaken. Slechts 2390 van het totaal aantal coöperaties hielden zich alleen met het crediet- bedrijf bezig. In 1953 telde men 1.409.735 leden; het totaal aan spaargelden van particulieren bedroeg ongeveer 9 milliard rupiah. Nog geen 1 °/o was van niet-leden afkomstig. De credietoperaties van de coöperatieve bank gelijken op die van de dorpsbank. De rente tarieven zijn gelijk. De voorschotten worden in wekelijkse termijnen van 10 °/o terugbetaald. De elfde termijn dient voor entebetaling, de twaalfde voor het gedwongen sparen. Seizoen- crediet wordt de boeren verstrekt tegen 2 per maand. Bij beëindiging van dit crediet wordt het debetsaldo ineens voldaan. De coöperatieve bank onderscheidt zich van de dorpsbank voor namelijk door het feit, dat bij de eerste de winst grotendeels naar de voorschotnemers terug vloeit. Besluit 1 e oordelen naar het aantal en de ruime spreiding van de banken en de coöperaties schijnt het systeem de boeren in Indonesië, vooral vergeleken bij andere Aziatische landen, goed te voldoen. Maar de vorm en het karakter van de diensten, welke deze banken verlenen, bieden een veel somberder aspect. Hoge rente tarieven maken langlopende leningen voor productiedoeleinden zoals intensivering of aan koop van landbouwbedrijven of aanschaffing van inventaris en kunstmest te kostbaar om voor de boer lonend en rendabel te zijn. Daarom hebben de leningen, die de geldnemer over zijn financiële moeilijkheden heen moeten brengen, hoofdzakelijk een korte looptijd en een consumptief karakter, of vaker nog het karakter van een bedrijfscrediet voor kleine neringdoenden en venters in dorpsproducten. De Indonesische regering heeft thans voorstel len in overweging genomen ter bevordering van de uitgifte van landbouwvoorschotten, welke tot verbetering van de landbouw kunnen leiden. Gelukkig zijn er duizenden coöperatieve banken te vinden, die met betrekkelijk weinig middelen een vooruitstrevend landbouwcrediet- programma metterdaad zullen kunnen finan cieren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 10