migratie- en De heer G. S. Vink, voorzitter van het be stuur der Coöp. Boerenleenbank te Klaaswaal, had zich in verband met zijn leeftijd niet meer herkiesbaar gesteld en nam in de algemene vergadering van 4 April afscheid. In 1918 werd de heer Vink gekozen tot lid van de raad van toezicht, werd terstond benoemd tot secretaris, welke functie hij in 1919 verwis selde met die van voorzitter van genoemde raad. In 1946 volgde zijn benoeming tot lid en voor zitter van het bestuur. Ook bij de Coöp. Boerenleenbank te Stad aan t Haringvliet vond een afscheid plaats: de heer A. Brabcr, die gedurende 31 jaar zitting heeft gehad in het bestuur van de bank, had zich in verband met zijn hoge leeftijd niet meer herkiesbaar gesteld en nam dientengevolge op 24 Maart jl. in de algemene vergadering af scheid van de bank. Op 9 April herdacht de heer H. de Koningh te Strijen het feit, dat hij voor 25 jaar benoemd werd tot lid van de raad van toezicht van de Coöp. Boerenleenbank te Strijen. Zeeland. J)e Coöp. Boerenleenbank Sint- Laurens nam in de algemene ver gadering van 31 Maart afscheid van de heer S. Simonse, die in verband met zijn leeftijd ontslag had gevraagd als kassier van genoemde bank. Bij de oprichting van de bank in 1914 werd de heer Simonse tot bestuurslid gekozen, vervol gens tot voorzitter van het bestuur en in 1936 volgde zijn benoeming tot kassier. Meer dan 40 jaar diende de heer Simonse alzo de bank. De heer H. Hage, voorzitter van het bestuur der Coöp. Boerenleenbank te Scherpenisse, nam in de algemene vergadering van 18 April af scheid uit zijn functie. In 1918 werd de heer Hage benoemd tot lid van de raad van toezicht van de bank en in 1929 werd hij gekozen als lid en voorzitter van het bestuur. Gedurende 31 jaar gaf de heer Hage zijn krachten aan het werk van de bank. Ook deze rubriek is weder zeer gevuld met allerlei gebeurlijkheden in onze organisatie en het is ons zoals altijd een vreugde van al deze gebeurtenissen melding te maken. Het spreekt vanzelf dat aan alle in deze ru briek genoemde feiten door de Centrale Bank op een of andere wijze aandacht is geschonken: wij stellen het altijd zeer op prijs met alles, wat zich in het leven van de aangesloten banken en hun functionarissen voordoet, mee te leven. Daarom willen wij hier verder volstaan met onze gelukwensen en uitingen van dankbaar heid, welke wij mondeling of schriftelijk aan banken en functionarissen hebben doen toe komen, nog eens in het bijzonder te onder strepen. De nieuwe bijslagregeling. Men heeft natuurlijk in de krant gelezen, dat met ingang van I April j.1. een nieuwe regeling in werking is getreden voor de subsidie bij emi gratie. Misschien heeft men zich bij het lezen van wat de kranten erover schreven afgevraagd: waarom zou deze nieuwe regeling nodig zijn en welke gevolgen heeft deze nieuwe regeling? In de eerste plaats dan: waarom voldeed de oude subsidieregeling niet meer? Deze oude regeling ging uit van het standpunt, dat de Staat nooit meer zou bijdragen dan hetgeen de emigrant te kort kwam om zijn emigratie 286 met zo weinig mogelijk kosten te kunnen ver wezenlijken. Dit had tot gevolg dat meer dan 90% van de emigranten bij aankomst in het nieuwe land niet meer hadden dan de aller noodzakelijkste goederen en een erg klein be drag aan geld. Dit was voor alle emigranten gelijk of zij zelf nu veel of weinig in de emi- gratiekosten hadden bijgedragen. Het gevolg hiervan was dat vooral voor grote gezinnen de eerste jaren nogal moeilijk waren in ver band met het vinden van een redelijke huis vesting en de inrichting van het huis. Hier door kon de emigrant vaak moeilijk tot een normaal gezinsleven komen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 26