portefeuille verkocht. Maar principieel ligt
dat in een ander vlak, omdat zulke verkopen -
in de open markt en in het raam van de z.g.
open markt-politiek - slechts neerkomen op
een verplaatsing van de vlottende schuld, nl.
overheveling uit het bezit van de centrale
bank naar het privaat bezit. Wanneer de
schatkist echter schatkistpapier afgeeft, komt
dat neer op een vergroting van de vlottende
schuld van het Rijk.
De uitwerking op de geldmarkt is in eerste
instantie gelijk, omdat bij plaatsing van schat
kistpapier altijd geld (waarmee de betaling
geschiedt) uit de markt wordt gezogen. Onder
bepaalde omstandigheden zal de circulatie
bank weer bereid zijn het in een eerder sta
dium verkochte materiaal van de banken en
andere instellingen, die dat korte papier als
tijdelijke belegging hebben gekocht, terug te
nemen, nl. indien de leiding van de centrale
bank op deze wijze de geldmarkt wil ver
ruimen. Het kan echter ook voorkomen, dat
zulks niet in de bedoeling ligt, omdat een
stijging van de rentestand wordt nagestreefd.
Alsdan zullen de instanties dus minder soepel
zijn met het terugkopen van schatkistpapier.
De agent van het ministerie van Financiën, die
de schatkist vertegenwoordigt, kan echter een
maal verkocht papier nooit terugkopen, omdat
zulks zou neerkomen op een willekeurige
vermindering van de kort lopende Staats
schuld. Deze rol is dus aan de Nederlandsche
Bank toebedeeld, een gang van zaken, die
over de gehele wereld wordt gevolgd.
Zoals reeds bij vroegere gelegenheden uiteen
gezet, heeft het begrip geldmarkt twee be
tekenissen. Het wordt vooral gehanteerd in
de zin van de markt, waarop zich de trans
acties in het kort lopend papier afspelen, dat
zijn vooral promessen met een looptijd van
ten hoogste één jaar, terwijl men gewend is de
markt, waar schatkist biljetten (looptijd niet
langer dan vijf jaar) worden verhandeld, als
discontomarkt aan te duiden, hoewel ook deze
ciiscontomarkt in wezen deel uitmaakt van de
eigenlijke geldmarkt. Deze laatste onderscheidt
zich van de z.g. kapitaalmarkt daarin, dat
men deze term speciaal gebiuikt als men het
over de verhandeling van lang lopende schuld
heeft.
Daartoe behoren niet alleen obligatieleningen,
maar ook langlopende onderhandse en hypo
thecaire leningen.
Als men het over de kaspositie van het bank
wezen heelt, dus spreekt van geldruimte of
geldovervloed in het algemeen, duidt men dit
278
eveneens aan met de term geldmarkt, hetgeen
alleszins verklaarbaar is wegens de overheer
sende positie, die het bankwezen bij de trans
acties in kort lopend schatkist- of handels
papier (wissels) inneemt. Terwijl vroeger han
del .wissels het voornaamste materiaal op de
geldmarkt uitmaakten, bestaat sedert de tweede
wereldoorlog het leeuwendeel van die handel
uit schatkistpapier.
Belangrijker nog dan de hervatting van de
verkopen van schatkistpapier over de toonbank
sedert 18 April - een andere methode die soms
wordt gevolgd is de afgifte bij inschrijving,
die te vergelijken is met de inschrijving op een
lening tot een beperkt bedrag - is het feit, dat
de tarieven vergeleken bij verleden jaar zijn
verhoogd. Voor jaarpromessen is het diconto
met 3/8% tot 1% verhoogd, terwijl de rente
voet van de tweejarige schatkistbiljetten 1/16%
hoger is gesteld op 1 1/8% en die voor de
vijfjarige biljetten onveranderd is gelaten op
1 7/8%. H oe langer de looptijd, hoe groter de
animo reeds was wegens het voordelige rente-
verschil. Vandaar dat nu niet tot een rente
verhoging over de gehele linie is overgegaan.
In die tarief wijziging treedt onmiskenbaar een
streven aan de dag om de geldmarkt krap te
maken en te houden. Wanneer het bankwezen
aldus op zijn kortlopende beleggingen een
beter rendement kan maken, zal hierdoor het
aanmoedigen van deposito's in de hand wor
den gewerkt, hetzij doordat een voorgenomen
verlaging van de rentevergoeding aan parti
culiere rekeninghouders achterwege kan blij
ven, hetzij omdat, voor zover mogelijk, een
iets hogere rente kan worden vergoed, hetgeen
als regel geheel zal afhangen van de tijd,
waarvoor de rekeninghouder het deposito
vastzet.
Uit alles blijkt, dat de montaire instanties de
teugels van de geldmarkt strak in handen
willen houden, maar daarbij niet zover willen
gaan, dat zij door een verhoging van het off5
cicle disconto een nog grotere geld- en crediet-
concentratie bewerkstelligen. De gevolgde ge
drugslijn wordt blijkbaar voor het ogenblik als
voldoende voorzorg beschouwd, omdat nu de
zekerheid bestaat, dat, wanneer te eniger tijd
ter beïnvloeding van de betalingsbalans of ter
bestrijding van een inflationistische ontwikke
ling wel tot verhoging van het officiële dis
conto zou worden overgegaan, zulks onmiddel
lijk remmend zou werken op de credietver-
leningen en ook de kapitaalmarkt (resp. de
obligatiernarkt) onder druk zou zetten.