Maandelijkse Momentopnamen
Critiek op het melkprijsbeleid
De verhoging van de garantieprijs voor melk
en de verhoging van de consumentenprijs voor
hetzelfde artikel hebben in verschillende
kringen reacties veroorzaakt, die, hoewel lang
niet altijd goed overwogen en gerechtvaardigd,
toch zeer leerzaam zijn. Het zijn de vertegen
woordigers van de consumenten^ en die der
werkgeversbelangen, die ons hebben laten zien,
dat de consequenties van de garantiepolitiek in
die kringen op bezwaren stuiten. Het teleur
stellende is (en dat geldt in het bijzonder voor
het adres, dat de werkgeversorganisaties aan
minister Mansholt hebben gezonden) dat men
niet de moeite neemt tot de kern van de zaak
door te dringen. Het gevaar dreigt daardoor,
dat landbouw en industrie weer in dezelfde
onvruchtbare discussie geraken als in de derti
ger jaren het geval was, toen de redevoeringen
van de toenmalige verbondsvoorzitter over de
landbouwcrisispolitiek zo n geprikkelde stem
ming veroorzaakten.
De werkgevers (en ook de Nieuwe Rotterdamse
Courant) constateren, dat er een niet opgehel
derde tegenstelling bestaat tussen de politiek
van minister Mansholt en minister Zijlstra. Op
hetzelfde ogenblik, dat de minister van Econo
mische Zaken constateert, dat er zich binnen
onze grenzen een prijsverstarring ontwikkelt,
die praktisch iedere beweging naar beneden
blokkeert (prof. Brouwers in Econ. Stat. Be
richten) en daartegen de strijd opent (witwas-
serijen, haarden en kachels), gaat de heer
Mansholt de garantieprijs voor de melk ver
hogen, waarbij n.b. de loonsverhogingen wor
den doorberekend en in verband hiermede ook
de straatprijs voor consumptiemelk wordt ver
hoogd. Men had er nog aan toe kunnen voegen
dat, uitsluitend op grond van loonsverhogingen,
inmiddels ook de garantieprijzen voor suiker en
tarwe (oogst 1954) verhoogd zijn met resp.
35 cent en 60 cent per 100 kg.
Wanneer men niets meer weet dan deze feiten,
dan lijkt er inderdaad een eigenaardige tegen
stelling te bestaan. Maar de pientere zaken
lieden in de besturen van de werkgeversorga
nisaties weten wel beter en het is jammer, dat
zij een deel van hun kennis hebben thuis ge
laten, toen zij het adres aan de heer Mansholt
opstelden. Wat de minister van Landbouw
gedaan heeft is niets anders dan de consequente
toepassing (volgens de landbouworganisaties
in onvoldoende mate overigens) van zijn ga-
184
rantiebeleid. Dit beleid is een open boek, het is
jaar in jaar uit in de Kamer uiteengezet, ieder
een moet ermede bekend zijn. De regering
garandeert een redelijk bestaan aan de werkers
(boeren en arbeiders) op het goed geleide
sociaal-economisch verantwoorde bedrijf. Zij
doet dit door middel van prijsgaranties, waar
bij de overbekende indeling van de producten
in drie groepen nog steeds van kracht is èn dooi
middel van haar grote activiteit, gericht op
kostprijsverlaging, kwaliteitsverbetering, pro-
ductiviteitsbevordering, enz. Als men nu
constateert, dat voor de industrie geen ga
ranties gelden en dat er dus een verschil in
behandeling tussen nijverheid en landbouw
bestaat, dan heeft men volkomen gelijk en dan
zijn wij meteen bij het fundament aangeland.
De landbouw is immers geen industrie, de
regering moet er anders tegenover staan, in-
dien men althans de bevordering van de wel
vaart ten plattelande een verstandige en
verantwoorde bezigheid acht. Bestaat hierover
nog verschil van mening? Wij nemen aan van
niet.
Als men nu de politiek van minister Mansholt
critisch wil bezien, dan moet men starten van
het hierboven aangegeven uitgangspunt. Gaat
men echter het landbouwbeleid op een wille
keurig ogenblik vergelijken met dat van de
minister van Economische Zaken, dan zal men
altijd op tegenstrijdigheden stuiten. Die moet
men dan niet losweg als onverklaarbaar kwali
ficeren; zij liggen immers in de aard van de
dingen.
Er is overigens nog ruimte genoeg voor een
critische beschouwing over het melkprijsbeleid
en wat ermede in verband staat. De oplettende
waarnemer zal hebben bemerkt, dat er in de
landbouw geenszins sprake was van onver
deelde instemming met het Stichtingsvoorstel,
dat tot twee prijzen zou hebben geleid. Dit is
tenslotte dan ook niet doorgegaan. Wat verder
het doorberekenen van de lonen betreft, ligt het
geval duidelijk. Men besluit in ons land nog al
gemakkelijk tot een loonronde. Veel bezwaren
komen er uit het bedrijfsleven als regel niet
naar voren. Het is velen misschien ontgaan, dat
de landbouw zeer terughoudend is geweest.
Tenslotte heeft men er zich bij neergelegd.
Men kan niet tegen de sterke stroom oproeien.
In Friesland kraakte het een beetje, maar ook
daar ging de loonronde door. Dat de landbouw
huiverig was werd niet veroorzaakt door twijfel