Dit jaar hebben circa 35.000 Nederlanders ons land verlaten en het is wel de moeite waard eens na te gaan welke factoren de balans ten gunste van de emigratie deden doorslaan. In het welvarende Nederland van thans met zijn uitgebreide sociale voorzieningen heeft een ieder het toch goed Wat drijft hen toch? Het is niet eenvoudig hierop een kort antwoord te geven. De overwegingen van emigranten zijn zo verscheiden als de mensen verschillend zijn. Slechts zelden zal men daarvoor één bepaalde factor kunnen aanwijzen. Generaliserend zou ik willen zeggen, men zoekt en verwacht in emigratie grotere ontplooiingsmogelijkheden. De meeste emigranten zullen wel erkennen, dat ze het in Nederland goed hadden. Afgezien van het feit, dat goed ook nog een vergrotende en overtreffende trap heeft, is goed een heel be trekkelijk begrip. Voor velen van hen die de moed en de energie opbrachten om te emigre ren, geldt het dat zij het eerst dan goed vinden, indien zij de reële mogelijkheden hebben, te bereiken hetgeen zij op grond van hun capaci teiten menen te kunnen bereiken. De verwachting van betere ontplooiingskansen deed voor vele emigranten de weegschaal ten gunste van de emigratie doorslaan. Wanneer ik spreek over ontplooiingsmogelijkheden dan be doel ik dit zowel in materiële als in geestelijke zin. Ik wil dit met een heel eenvoudig voor beeld illustreren. Vooral onder de jongeren zal men er weinigen aantreffen, die, uit pure geest drift voor het veilig beslotene, op de zoveelste verdieping van een flatgebouw op drie kamertjes willen wonen. Doch wat wil men, wat verwacht men? Ons land is dicht bevolkt, met name het Westen! Wij winnen land aan. Het is een belang van de eerste orde, dat deze land aanwinning zonder onderbreking voortgaat. Doch wat betekenen de hectaren oppervlakte die gewonnen worden, nu duizenden hoeren grond zoeken? Maar het is niet alleen een kwestie van ruimte in letterlijke zin. Hoevele niet-agrariërs komen in de ontvangende landen niet in de steden terecht! Het is dan ook een ruimte in maatschappelijke en. niet te vergeten, in geestelijke zin die men vaak zoekt en ook vindt bij emigratie. De vrijheidszin van de Nederlander brengt met zich mee, dat hij veelal liever een klein baasje is dan een grote knecht. Dat, luisteraars, is een gewicht, waarvan de feitelijke zwaarte vaak niet geheel wordt be grepen, maar dat voor velen ook dit jaar weel de balans naar de emigratie deed doorslaan. Afgezien van weegschaal heeft de balans ook nog de betekenis van eindafrekening; een be tekenis, die elke zakenman in deze laatste maand van het jaar zeer vertrouwd is. De balans vertelt hem wat hij in het afgelopen jaar gewonnen of verloren heeft en waar hij met zijn kapitaal nu eigenlijk aan toe is. Het is aantrek kelijk eens een poging te ondernemen zo'n balans op te maken van de Nederlandse emi gratie van de laatste tien jaren. Zo'n balans zou dan de eindafrekening moeten vormen van een enorme boekhouding, waarin elke Neder lander die geëmigreerd is onder een eigen hoofd zoals men dat noemt voorkomt. Een balans opmaken over tien jaar emigratie is echter een hachelijke onderneming. En een oordeel over deze balans kan ook niet anders dan voorbarig en oppervlakkig worden ge noemd. Het oordeel, dat we in het algemeen over de emigranten horen, luidt: „Ze maken het goed". Wat betekent dat „goed"? Betekent het dat hun emigratie aan de verwachtingen heeft beant woord? Ik heli het in het begin reeds gezegd, dat men alleen verwachtingen ten aanzien van de voor- en nadelen van de emigratie heeft kunnen afwegen. Wanneer de voorlichting over de emigratie goed en verantwoord is geweest dan waren die af te wegen verwachtingen dat de eerste jaren in den vreemde moeilijk zouden zijn en de voordelen der emigratie pas op lange termijn kunnen worden verkregen. De periode van de na-oorlogse emigratie is dus nog te kort om een eindafrekening te kunnen opmaken. De balans op te maken van de huidige emigratie zal pas in het vermogen liggen van een vol gende generatie. Als we ons op dit standpunt stellen, houdt dat in, dat wij wèl kunnen pogen de balans op te maken van de emigratie, die door onze voor ouders is ondernomen. Ik denk dan in het bij zonder aan de emigratie van een grote groep karaktervaste Nederlanders, die een eeuw ge leden de, in die tijd wel zeer grote en moeilijke emigratiesprong naar een overzees land maakte. Ik bedoel de Afgescheidenen die omstreeks 1850 naar de Noord-Amerikaanse staten Michigan en Iowa emigreerden. De emigratie naar de Verenigde Staten ziet er tegenwoordig zo aantrekkelijk uit: met sponsors, die voor de ontvangst zorgen, en verder voorlichters en ambtenaren, die elke stap van hier naar daar leiden. Toen echter, een eeuw geleden, was die emigra tie een daad, die veel moed. durf en doorzet- Hiervoor waren zij bereid vaak zeer veel van wat Nederland hun aan zekerheden bood prijs te geven. 203

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 23