millioen was vorig jaar tot ongeveer het drie voudige overtekend. Achteraf kon echter uit het aanzienlijke disagio van de notering, waar tegen lange tijd ter beurze werd gehandeld, worden afgeleid, dat er zo sterk was gemajo reerd, dat de werkelijke leningbehoefte nog aanzienlijk kleiner moet zijn geweest (zonder de Rijksfondsen dus) dan genoemde 300 mil lioen. Weliswaar is ook de lening 1955 met een disagio in de notering gekomen, maar in de eerste plaats wat dat veel kleiner dan vorig jaar en in de tweede plaats was het aan het einde van de maand reeds zo goed als verdwenen. Het is een volkomen normaal verschijnsel, dat een grote nieuwe lening aanvankelijk wat be neden de koers van uitgifte noteert, omdai. er bijna altijd kantoren zijn, die meer toegewezen kregen, dan waarop ze rekenden, of wien het ten dele om de toewijzingsprovisie is te doen, welke zij dus bij een disagio van r'/i(i weer vrijwel geheel moesten prijs geven. Het resultaat van de lening 1955 spreekt nog meer als men bedenkt, dat deze tegen pari is uitgegeven en de lening 1954 tegen 99 Wat de aflossing op buitenlandse schuld be treft. hierover heeft de minister van Financiën geen gras laten groeien. Want nog vóór de stortingsdatum werd aangekondigd, dat op 2 Februari een tweede vervroegde aflossing op de 4V4 Wereldbanklening, die aan ons land in 1947 werd verstrekt, zal plaats vinden. Hier mede is gemoeid resp. 50.47 millioen en B.fr. 12.02 millioen, zijnde de tegenwaarde van om trent 200 millioen. Zoals men zich zal her inneren werd in Augustus jl. reeds 52V2 millioen vervroegd op deze Wereldbanklening afgelost. De geleidelijke maar belangrijke ver betering van de buitenlandse Staatsschuld weerspiegelt zich in de grootte daarvan: van een hoogtepunt van 3.4 milliard op 30 Juni 1950 is deze thans gedaald tot 2 milliard. Deze aanzienlijke vermindering van de buiten landse schuld weerspiegelt duidelijk het herstel van de Nederlandse economie sedert de laatste wereldoorlog. In feite heeft de regering dooi de vervroegde aflossingen aan de Wereldbank IV4 buitenlandse schuld in 3'A binnen landse schuld omgezet, waardoor dus jaarlijks een deviezen- en een rentebesparing is ver kregen. Die aflossingen aan het buitenland kunnen nog vanuit een andere gezichtshoek worden be keken. Het buitenland heeft zoals men weet de laatste jaren op grote schaal Nederlandse aan delen, vooral van internationaal karakter, op de Amsterdamse beurs gekocht. De deviezen. die uit dien hoofde door Nederland werden ver kregen, kunnen niet als lopende inkomsten (uit het handelsverkeer, scheepvaart, enz.) wor den beschouwd, doch behoren in de z.g. kapi taalsfeer thuis. Vermogen, dat eerst de vorm had van Nederlandse aandelen, werd aldus in geldkapitaal en vooral dollars omgezet. Zouden die dollars worden besteed voor verbruiksdoel einden, dan zou ons land interen, dus armer worden. Wanneer die dollars echter, zoals het geval is, weer worden gebruikt voor aflossing op schuld aan het buitenland, blijven ze in dc kapitaalsfeer en wordt aldus een verbetering van de financiële positie van Nederland tegen over het buitenland verkregen. Ook op deze grond is er dus reden tot verheugenis. De gang van zaken is aldus, dat de Staat de buitenlandse betaalmiddelen, benodigd voor de aflossingen, van de Ncderlandsche Bank koopt. Derhalve vermindert het schatkisttegoed bij de circulatiebank met de aankoopprijs, resp. de tegenwaarde in guldens van de benodigde buitenlandse valuta (dollars en voor een klein bedrag Belgische francs). Tegenover bedoelde vermindering staat echter de toevloeiing van het in contanten op de nieuwe Staatslening gestorte bedrag. In dit verband is het bijzonder belangwekkend, dat de Nederlandsche Bank voor de eerste maal sedert de banken tot het aanhouden van (geen rente opleverende) kasreserves bij de centrale bank verplicht zijn, tot verlaging van het des betreffende dekkingspercentage is overgegaan. Dit bedroeg 10 °/o van de aan de banken toe vertrouwde middelen (afgezien van een be paalde vrijstelling, die eerst van deze laatste in mindering mag komen). In verband met de grote behoeften, welke de banken wegens de stortingen op de Staatslening en op de aan delenemissie van Philips 113 millioen) hadden, tot 8 verlaagd. Gaat men ervan uit, dat de banken in totaal verplicht rond 500 millioen als verplichte dekking bij de Neder landsche Bank aanhielden, dan hebben zij nu te samen door de onderhavige maatregel 100 millioen vrij gekregen. Of het percentage van 8 zal worden gehandhaafd, zal afhangen van de verdere ontwikkeling van de bankmiddelen. Vermoedelijk zal het percentage, zodra die middelen weder de oude hoogte bereiken resp. de stortingsmoeilijkheden zijn overwonnen, wel weder op de oude hoogte worden gebracht. Onnodig te zeggen, dat de stand van de be talingsbalans resp. de deviezenbeweging daarop van belangrijke invloed zal zijn. Zowel in December als Januari is de deviezenvoorraad 195

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 15