schap. Derhalve zal er niets anders over
blijven dan het voeren van een z.g. deficit-
politiek, een politiek van begrotingstekorten,
die een particulier zich niet, maar een Staat
zich wel kan veroorloven. De koopkrachtver
groting, ten behoeve van de werkverschaffing
en tot stimulering van de binnenlandse con
junctuur nagestreefd, zal tot stand worden
gebracht door credietverlening van de cen
trale bank aan de Staat. Voor zover de ont
vangsten van de Staat bij de Rijksuitgaven ten
achter blijven hetgeen des te meer het geval
zal zijn, naarmate de crisis heviger is zal
dus de circulatiebank bijspringen.
Er zijn echter nog andere wegen, die al dan
niet in samenwerking met de voorgaande kun
nen worden bewandeld. In de eerste plaats
hebben wij hier het oog op de hantering van
de belastingtarieven als onderdeel van de con-
junctuurpolitiek. Dit is wel het meest normale
en tegelijk populairste middel ter vergroting
van de koopkracht. Van monetair-financieel
standpunt bezien zijn daaraan echter dezelfde
bezwaren verbonden als aan het eerste middel.
De middelen van de schatkist zullen dan min
der ruim vloeien en het tekort op de Rijksbe
groting zal erdoor stijgen.
Voor zover belastingverlagingen in de sector
van het bedrijfsleven plaats vinden, kan daar
van ook een prijsverlagende invloed uitgaan,
omdat de productiekosten, zelfs als het gaat om
winst- of vennootschapsbelasting, uiteindelijk
toch door de hoogte van de belastingen, die de
ondernemingen moeten opbrengen, worden be
ïnvloed. Ook dat kan gunstig op de afzet wer
ken. Verlaging van de particuliere belastingen
zal de bestedingen echter sneller doen toe
nemen. vooropgesteld, dat de belastingverlich
tingen van deze aard niet tot een evenredige
toeneming van de besparingen leiden.
Als derde middel ter vergroting van de binnen
landse koopkracht kan nog genoemd worden
een verruiming van de crediet-politiek, bv. door
verzachting van de voorwaarden, waarop de
banken crediet kunnen verstrekken met inbe
grip van renteverlaging. In de jaren van de
grote depressie der dertiger jaren is echter ge
bleken, dat de neiging van de zakenwereld om
credieten op te nemen, niet of onvoldoende door
de gemakkelijker credietvoorwaarden en de
lagere rente werd versterkt.
Intussen mag men zeker niet de ogen sluiten
voor de nadelen, die elke binnenlandse koop
krachtschepping voor de betalingsbalanspositie
met zich mede brengt. Wanneer een land op
eigen houtje, dat wil zeggen niet in internatio-
176
naai verband, een dergelijke monetaire con-
junctuurpolitiek bedrijft, zal de prijsstijging,
door de doelbewuste inflatie in het binnenland
teweeggebracht, ten eerste de lust om te expor
teren doen verminderen (omdat de afzetmarkt
in het binnenland is vergroot) en ten tweede
ook de mogelijkheid om te exporteren ver
kleinen. Het binnenlandse prijspeil wordt im
mers als gevolg van een en ander voor het
buitenland relatief hoger. Daardoor zal niet
alleen de uitvoer ongunstig worden beïnvloed,
maar bovendien de invoer worden aange
moedigd (het buitenland kan hier voordelig
verkopen). Het behoeft geen betoog, dat onder
zulke omstandigheden het overschot op de be
talingsbalans snel in een tekort zal veranderen.
Resultaten van duurzame aard op het gebied
van de conjunctuurpolitiek zijn alleen bereik
baar, indien deze door een groot aantal
landen, die onderlinge handelsbetrekkingen
onderhouden, in samenwerking en harmonie
worden getroffen. Prof. Koopmans heeft op het
belang van een grote deviezen- en goudreserve
gewezen en inderdaad, des te groter die zal zijn
ten tijde dat een terugslag intreedt, des te lan
ger zal ons land onafhankelijk van andere
landen een monetaire conjunctuurpolitiek ter
bestrijding van de depressie kunnen blijven
voeren. Maar indien de economische inzinking
een hardnekkig karakter draagt, zal geen enkele
deviezenreserve daartegen op den duur opge
wassen zijn.
In het licht van deze feiten kan men zich er
dan ook niet over verwonderen, dat zelfs de
socialist, oud-minister Vos, die toch van huis
uit tot de school behoort, welke veel heil
ziet in een geleide economie en daarbij in be
ginsel in geen enkel opzicht voor monetaire
maatregelen terugschrikt, tot de eindconclusie
komt, dat bij een grote omvang van de werk
loosheid aan een daling van het levenspeil ten
slotte niet valt te ontkomen.
Wanneer de economische machine eenmaal als
gevolg van een sterke expansie van het inter
nationale productie-apparaat is vastgelopen,
kunnen ook de meest verfijnde monetaire mid
delen daarin geen verandering brengen en zal
het verbroken evenwicht eerst geleidelijk, met
het verloop van tijd, door een betere aanpas
sing van vraag en aanbod langs natuurlijke weg
kunnen worden hersteld. Hoe langer men de
wanverhouding tussen vraag en aanbod door
kunstmatig ingrijpen bestendigt, des te langer
zal het ziekteproces slepende blijven. Monetaire
maatregelen, die samengaan met nuttige open
bare werken, kunnen indien te rechter tijd