Vooruitzichten voor Llliiopië die deze ter beurze teweeg brachten, alsook door de dividendbeperking van overheidswege en de speculatiewinstbelasting bleef het alge mene koerspeil kunstmatig laag. Die verschil lende belemmeringen bestaan thans niet meer, waarbij dan nog als gunstige omstandigheid komt de bevredigende economische toestand en de gunstige ontwikkeling van het bedrijfs leven. Vele ondernemingen hebben hun divi dend kunnen verhogen, terwijl de vooruitzichten te dien aanzien blijkbaar met optimisme worden beoordeeld. Of die gunstige verwachtingen be waarheid worden, zal dus nog moeten blijken. Zo niet, dan treedt voor de betrokken fondsen ongetwijfeld een koersdaling in. Verder zijn in tweeërlei zin monetaire facto ren in het spel. De eerste is de waardevermin dering van de gulden ten opzichte van vóór de oorlog. De tegenwoordige koopkracht van de gulden kan niet hoger dan één derde van die van 1939 worden gesteld, terwijl, zoals men zich herinnert, de gulden tegenover de dollar in September 1949 met 30 in waarde werd verlaagd. Deze waardevermindering wordt ge corrigeerd door de koersstijging, die vóórdien door de opgesomde ongunstige omstandigheden van de na-oorlogse herstelperiode werd ver hinderd. De totale geldhoeveelheid is thans ongeveer 3V2 x zo groot als in 1938 en hierin komt voor een groot gedeelte (niet helemaal wegens de sterke bevolkingsaanwas en de gro tere productie) de waardevermindering van het geld tot uitdrukking. Als laatste factor dient het rendement en de hoogte van de rentestand die nauw samen hangen te worden genoemd. Na de oorlog is internationaal een economisch en monetair be leid gevoerd, gericht op het laag houden van Aan een onder bovenstaande titel in het Londense blad „The Economist" verschenen artikel ontlenen wij het volgende: De buitenwereld weet weinig van het land, waarover Haile Selassie, de koning der ko ningen, de scepter zwaait en van de onmetelijke problemen, die hij sinds zijn troonbestijging in 1941 met aanzienlijk succes heeft aangepakt. Enorme verschillen De verschillen uit topografisch, etnografisch en cultureel oogpunt zijn er enorm, de commu nicatiemogelijkheden zijn nog uiterst gering en de bevolking is nog grotendeels primitief en 1 32 de rente. Een grote geldomloop en een lage rentestand gaan onverbrekelijk samen. Die al gemene rentestand kan worden herleid uit de beurskoersen der Staatsleningen en het ge middelde rendement op de aandelenmarkt zal als regel enkele percenten veelal 2 tot hoog stens 3 boven het rendement van eerste rangs obligaties liggen. De koersstijging van dit jaar is echter nauwelijks met een verdere da ling van het rendement gepaard gegaan, zodat het verschil tussen aandelen- en obligatie rendement is verkleind. Dit is een internatio naal verschijnsel. Men kan evengoed stellen, dat de koersstijging op de aandelenmarkt tot een daling van het rendement van risicodragende fondsen heeft geleid, als omgekeerd, dat de daling van het rendementspeil de koersstijging ten dele ver oorzaakt. Voor zover in het buitenland en met name in de Ver. Staten een lager aandelen- rendement geldt dan hier en zulks tot aankopen van Nederlandse fondsen leidt, met als gevolg, dat de herbeleggingsaankopen met de op brengsten van die verkopen aan het buitenland het algemene koerspeil doen stijgen, oefent het lagere (buitenlandse) rendement ongetwijfeld een overheersende kracht uit. Los van de verschillende factoren, die in sa menwerking of alleen in bepaalde perioden een koersstijging op de aandelenmarkt teweeg brengen, kan in elk geval worden geconclu deerd, dat het nut voor de gemeenschap van een hoog koerspeil daarin bestaat, dat hierdoor de financiering van het bedrijfsleven voor uit breidingen en vernieuwingen door middel van openbare emissies wordt vergemakkelijkt. Bij een lage koersstand is een levendige emissie bedrijvigheid uitgesloten. feodaal georganiseerd. De moeilijkheid van het invoeren van een moderne administratie in zo'n land scheen in het midden van de oorlogsjaren dan ook te groot om overwonnen te kunnen worden. Maar de veranderingen, die er de laatste 10 en zelfs 5 jaar behalve in de meest afgelegen streken zijn aangebracht, weerspiegelen de grote invloed en het gezag van een wetgever, die de enige bron van macht en initiatief is en die wordt bijgestaan door mensen, die maar al te vaak onervaren zijn. Sinds de Italianen, die indertijd het land be zetten, de bovenlaag van de bevolking deci-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 8