Door cle financiële doolhof Huldigings-Comité Boerenleenbanken Men verzoekt ons het volgende bericht op te nemen, waaraan wij gaarne voldoen: Er heeft zich een huldigingscomité gevormd, dat zich ten doel stelt namens de bij de Cen trale Bank aangesloten boerenleenbanken een geschenk aan te bieden aan de Centrale Bank ter gelegenheid van de opening van haar nieuwe kantoorgebouw. Het Comité is als volgt samengesteld: 1 j. Peereboom te Buitenpost, voorzitter raad van toezicht Coöp. Boerenleenbank te Twijzel, voorzitter, 2. Joh. de Veer te Schagen, voorzitter bestuur Coöp. Boerenleenbank te Schagen. tnee- voorzitter, 3. Mr. C. C. Wabeke te Terneuzen, kassier Coöp. Boerenleenbank te Terneuzen, secre taris-penningmeester, 4. J. Jensema J.Dzn. te Zijldijk, voorzitter bestuur Coöp. Boerenleenbank te t Zandt (Gr.), 4. L. Pastoor te Lhee, gem. Dwingeloo, voorzitter bestuur Coöp. Boerenleenbank te Dwingeloo, (i. G. W. Leuvelink te Diepenheim, voorzitter bestuur Coöp. Boerenleenbank te Goor, 7. T. G. F.lkink te Ruurlo, voorzitter bestuur Coöp. Boerenleenbank te Ruurlo, 8. F. W. Baron van der Boreh tot Veswoïde te Geldermaisen, voorzitter bestuur Coöp Boerenleenbank te Geldermaisen, Corn. Heyboer te Ter Aar, lid bestuur Coöp. Boerenleenbank te Ter Aar. Binnenkort hoopt het Comité zich met een rond schrijven tot de boerenleenbanken te wenden. Welvaart en hausse Ditmaal willen wij ons te dezer plaatse eens wat verdiepen in de werkelijke betekenis van de beurshausse. Wat heeft de bezitter van aan delen eigenlijk aan een hausse, zoals wij thans beleven, wordt hij er rijker van, als de beurs koersen stijgen? En wat betekent zulk een hausse dan voor de gemeenschap, voor ons allen te zamen, dus voor de collectiviteit? Ziedaar enkele belangrijke vragen, waarop het de moeite loont, een antwoord te geven, ten einde het inzicht in de samenhang tussen het koersverloop op de aandelenmarkt en de econo mische of monetaire ontwikkeling te vergroten. Wanneer er een koersstijging op de beurs van een min of meer duurzaam karakter plaats vindt, kan deze voortspruiten uit de econo mische ontwikkeling, uit de monetaire verhou dingen, dan wel door beide factoren tezamen worden veroorzaakt. Regel is weliswaar, dat de verwachtingen ten aanzien van de economische of monetaire toestand tot uitdrukking komen in de koersbeweging, waardoor op de werkelijke ontwikkeling wordt vooruitgelopen, doch een- voudigheidshalve zullen wij hier tussen die ver wachtingen en de daarop volgende ontwikkeling geen onderscheid maken en aannemen, dat de verwachtingen zonder meer worden bewaar- 1 30 heid, al is zulks uiteraard lang niet altijd het geval. Voor de enkeling, die aandelen bezit, is een koersstijging altijd aangenaam. Hij ziet immers zijn vermogen, uitgedrukt in guldens, in waarde toenemen, gevoelt zich dus rijker. Vormt de koersverheffing de afspiegeling van een betere gang van zaken in het bedrijfsleven als geheel, dan wel bij de ondernemingen, waarbij de effectenbezitter belang heelt, dan brengt zij een welvaartsvermeerdering tot uitdrukking en is zij dus in economisch opzicht gerechtvaar digd. Als het geld minder waard wordt en in koopkracht vermindert, hetzij door inflatie (uit zetting van de geldhoeveelheid) of devaluatie (benedenwaartse herziening van wisselkoersen en goudwaarde) betekent een koersstijging ech ter niet, dat de welvaart is toegenomen, ten hoogste, dat door die stijging een aanpassing plaats vindt tussen de in waarde gedaalde gulden en de beurskoers. Ook dan heeft de aandeelhouder dus reden om dankbaar te zijn, vooral ook, indien hij zijn positie vergelijkt met die van een bezitter van obligaties of van gul densvorderingen bv. een tegoed bij de bank De waarde van guldensvorderingen en -te goeden vermindert immers altijd automatisch en evenredig met die van de geldeenheid. Op

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 6