van landbouwproducten. Daarbij staat vooral
de garantieprijs voor melk in het centrum van
de belangstelling. De minister heeft nog geen
besluit genomen, maar wel laten doorscheme
ren, dat het plan van de Stichting voor de
Landbouw, dat wij de vorige maand hebben
besproken, hem nog wel een uitweg lijkt. Niet
iedereen is er enthousiast over. Men vreest
voor administratieve rompslomp, er is kans op
knoeierij en het is de vraag of de zandstreken
ermede aan hun trekken komen.
Over moeilijkheden, die de kostprijsverschillen
veroorzaken, heeft professor Horring, de direc
teur van het Landbouw-Economisch Instituut,
zijn mening gegeven in een onzer landbouw
bladen. Men staat voor de keuze: de prijzen
kunstmatig omhoogbrengen op een peil, waar
bij op de zandgronden de noodzakelijk geachte
minimumpacht en de hogere lonen kunnen
worden gerealiseerd, of de prijzen te laten op
hun natuurlijk peil en door speciale voorzie
ningen tegemoet te komen aan de situatie op
de zandgronden. De eerste oplossing heeft het
voordeel, dat ze eenvoudig is; er is één lande
lijke prijs en er zijn geen bijzondere toeslagen.
Maar er zijn ernstige nadelen aan verbonden.
Wij hebben die nadelen de vorige week reeds
besproken.
Professor Horring voelt meer voor de tweede
oplossing. Zij is vooral aantrekkelijk met het
oog op de exportpositie van de landbouw. De
speciale voorzieningen, die in dit geval nodig
zijn, kunnen veel geld kosten, maar deze gelden
komen meer doelgericht op de plaatsen, waar
ze voor de productie en de bestaanszekerheid
nodig geacht worden.
Gevaarlijke garanties
Voor Nederland is vóór alles belangrijk, dat
het garantiebeleid de productie niet scheef
trekt, zoals de toepassing van het pariteitsstelsel
in de Verenigde Staten heeft gedaan en zoals
in Frankrijk is geschied met de regelingen voor
tarwe en suiker. Amerika zit met grote over
schotten en gaat nu over tot gedwongen in
krimping van de diverse teelten, o.a. tarwe: het
heeft verder de garantieprijzen verlaagd. Maar
het stelsel als zodanig blijft en de regering heeft
de vrijheid gekregen om voorraden ten belope
van 10 milliard dollar te financieren. Frankrijk
tracht op allerlei manieren z'n tarwe-overschot
kwijt te raken en biedt aan tegen prijzen, die
beneden wereldmarktniveau liggen. De over
vloed van suiker wordt tot alcohol verstookt,
een product, waarvan het land eveneens te veel
heeft en waarvan het overschot nog groter
1 28
wordt als premier Mendès-France erin slaagt
de Fransen aan het melkdrinken te krijgen.
Uit deze voorbeelden kunnen we lezen hoe ge
vaarlijk het is als er een garantiebeleid gevoerd
wordt dat de productie afschermt tegen de in
vloeden van vraag en aanbod. Het Engelse
stelsel van landbouwpolitiek is in dit opzicht
stellig beter, aangezien het als beginsel heeft,
dat de normale goederenruil moet blijven func
tioneren. Als de boer aan de prijs tekort komt,
zal de regering hem een prijstoeslag geven. Dit
stelsel kan evenzeer te dure productie aanmoe
digen, maar levert in veel mindere mate het
gevaar op van ophoping van onverkoopbare
voorraden. Immers de boer moet z'n product in
de normale handel zien kwijt te raken, hij krijgt
niet de gelegenheid tot inlevering tegen een
aantrekkelijke prijs zoals in Amerika en Frank
rijk. De mogelijkheid tot inlevering bestaat bij
ons voor zuivelproducten, maar de prijs is niet
bijzonder aantrekkelijk en men is er wel op be
dacht de voorraden niet te laten oplopen.
Garantie als stelsel
In de Tweede Kamer, waar binnenkort de land
bouwbegroting zal worden behandeld, zal ook
wel een woordje gewisseld worden over het
garantiebeleid. Reeds in de memorie van toe
lichting heeft de minister deze kwestie aan
gesneden. In dit stuk geeft de minister als zijn
mening te kennen, dat in de jaren 1953 en 1954
een kentering is opgetreden en dat het met de
prijzen en de afzet van landbouwproducten wat
moeilijker gaat dan in de jaren direct na Korea.
Gelet echter op het nauwe verband tussen de
toestand in de landbouw en de algemene econo
mische ontwikkeling, welke laatste zeker niet
als ongunstig kan worden aangemerkt, kan
naar de mening van de minister niet gesproken
worden van een onrustbarende situatie. Het is
echter begrijpelijk, dat de overgang van een
schaarste-economie naar een economie met
ruimere voorzieningsmogelijkheden, zoals die
zich in de laatste jaren heeft voorgedaan, zijn
repercussies zal hebben op de prijzen. De minis
ter gaat dan verder in op de problemen der
verschillende sectoren van het agrarisch bedrijf
en constateert, dat met het opkomen van de
geschetste moeilijkheden ook de aandrang op
de regering om meer concrete garanties te
geven, is toegenomen. De minister kan deze
reactie begrijpen. De Nederlandse landbouw
kan uit hoofde van zijn functie in het maat
schappelijk bestel rekenen op de bijstand van
de overheid, maar, aldus de minister, er moet
de aandacht op gevestigd worden, dat een meer