Iedere kassier ireet tochdat bij eigen bank, is zeer zeker aannemelijk. In derdaad ziin bij verscheidene banken betaling van achterstallige belastingen, inhalen van achterstand in het onderhoud en aanschaffing van inventaris zeer plausibele verklaringen van de daling van spaargelden. Maar dit verschijnsel is vrij algemeen, was het althans in 1953. Wij menen, dat een onderzoek naar de gesteld heid en de activiteit van eigen spaarders toch wel vruchtbaar zou zijn. Een aantal steekproe ven, door ons genomen bij spaarbanken van zeer uiteenlopend karakter heeft uitgewezen, dat bij vele banken het aantal „dode" reke ningen, al of niet met een saldo van betekenis, betrekkelijk groot is. Nu kan inderdaad een kassier niet als wijlen de rattenvanger van Hameln de spaarders met hun beurs naar de bank lokken, maar het zou toch interessant zijn de resultaten van een ge richte propaganda onder deze latente spaar ders eens te meten. Een tweede punt, dat wij met tegenzin aan snijden, is de vraag of bij onze kassiers, die de pensioengerechtigde leeftijd naderen of deze reeds overschreden hebben, nog steeds de vu rige ijver bestaat de bank door middel van propaganda verder te ontwikkelen. Het is alleszins menselijk, dat men een beetje trots is op de behaalde resultaten en dat men een beetje zelfvoldaan is. Wij achten dit echter voor onze banken, die zich staande moeten houden en tot verdere ontwikkeling moeten komen in een samenleving, waarin de strijd om de spaarders hoogtij viert, ongewenst. Stilstand leidt tot achteruitgang en dit mag niet. Wij zijn ons ervan bewust, dat we hier een netelig probleem aansnijden, dat ook in de ver gaderingen van de door de Centrale Bank in gestelde Propagandacommissie alle aandacht heeft en wij zullen er prijs op stellen, indien men zich op deze inzichten eens beraadt. Voor opbouwende critiek en denkbeelden vindt men zowel bij de redactie van ons blad als bij de afdeling Propaganda van de Centrale Bank steeds een open oor. dat de dagboektellingen, welke op de maand staat dienen te worden vermeld, in de eerste maanden van het jaar zolang de balans- cijfers nog niet bekend zijn niet gecombi neerd behoeven te worden met de dagboek- cijfers van de maand December van het afge lopen jaar. Wanneer de balanscijfers dus in Maart a.s. worden ingeschreven in het dagboek, worden op de maandstaten van Januari en Februari de dagboektellingen van de laatste van deze maanden genoteerd zonder rekening te houden met die van eind December. De maandstaat per 31 Maart geeft door op neming van de balanscijfers voor de eerste maal de totale cijfers aan. Men zal over bijzondere gaven moeten beschik ken om verschillende kassiers enthousiast te maken voor de renteberekening, om over het narekenen daarvan nog maar niet eens te spreken. Toch behoort het renterekenen tot één van de belangrijkste onderdelen van de veelzijdige werkzaamheden van onze kassiers, waarvoor slechts één advies geldt: zorg ervoor, dat de rente iedere dag wordt bijgewerkt en goed wordt nagerekend. Een demonstratie, welke wij dezer dagen bij woonden van een tabellensysteem, heeft ons er niet van kunnen overtuigen, dat dit systeem betere resultaten oplevert dan het gebruik van de bestaande tabellen. Intussen bevindt de kassier zich in een minder benijdenswaardige positie, omdat hij jaarlijks honderden, soms duizenden renteberekeningen moet uitvoeren, waarbij zonder meer wordt aangenomen, dat dit op de juiste wijze is ge schied. Daar het voor een spaarder vrij eenvoudig is zijn rente minutieus na te rekenen, loopt de kassier bij minder nauwkeurige berekening de kans, dat hij in conflict komt met een cliënt. Dit zal in de eerste plaats het geval zijn indien het renteverschil in het nadeel van de cliënt is. Omgekeerd komt de kassier in conflict met de bank. Merkwaardig is, dat kassiers, die een vrijwel sluitende controle op b.v. de berekende spaar bankrente toepassen, daarin blijkbaar zoveel voldoening vinden, dat zij geen aansporing be hoeven om daarmede jaar in, jaar uit door te gaan. Als de beste en snelste methode van rentebere kening noemen wij de halfmaandelijkse rente berekening in het dagboek spaarbank (zie pagina 72 van de Handleiding voor de admi nistratie). Daarbij zal men de volgende belangrijke punten in acht moeten nemen: a. men houdt voor de renteberekening één percentage aan, ook al zijn er b.v. 2 rente- 145

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 21