hands nog zonder een nieuw beroep op de kapitaalmarkt kan stellen. Op 22 November was het vrije tegoed van de schatkist bij De Nederlandsche Bank nl. reeds weer tot 502 millioen gestegen. Daarin is dan begrepen een bedrag van 100 millioen, dat van de z.g. tegenwaarderekening van de Marshall-hulp naar de vrije rekening van het Rijk is over geboekt. Het is overigens allerminst verwonderlijk, dat de leningsbehoefte van het Rijk zo gerin g blijft. Voor het lopende jaar is immers het totale kas tekort op niet meer dan 500 a 600 millioen geraamd. Begin 1954 beschikte het Rijk over een vrij tegoed van 736 millioen, terwijl ver der van de bijzondere rekening in de loop van dit jaar in totaal nog rond 300 millioen naai de vrije rekening werd overgeboekt. Wel blijkt uit een en ander, dat betrekkelijk sterk op de beschikbare liquiditeiten is inge lopen, hetgeen het toch wel waarschijnlijk maakt, dat binnen afzienbare tijd tot de uit gifte van een nieuwe Staatslening zal worden overgegaan. Maar noodzaak, om zulks nog vóór het einde van dit jaar te doen, lijkt niet aanwezig. De omvang van braak liggende middelen, die in vaste rente dragende fondsen moeten worden herbelegd, is deze maand ongetwijfeld nog toe genomen door de omzetting van obligaties A.K.U. en Unilever in aandelen. Van de 4V2 %-converteerbare lening der A.K.U. moest begin November nog ca. 11 millioen in aan delen worden geconverteerd, terwijl van de 3V2 %-converteerbare obligaties der Unilever een maand geleden volgens ruwe raming nog om of nabij 40 millioen in omloop moet zijn geweest. Deze laatste conversie was niet ver plicht, hoewel voor beleggende fondsen wel aantrekkelijk, die van de A.K.U. is echter nood zakelijk, daar anders de obligaties a pari wor den afgelost. Op deze wijze komt dus in totaal zeker weer 30 a 35 millioen vrij, waarvoor herbelegging in de risicomijdende sector van de kapitaalmarkt moet worden gevonden. Daarbij komt dan nog, dat de Bataafse Petro leum Mij. het nog uitstaande restant van haar 31/2 %-obligatielening ter grootte van 50 millioen per 28 December a.s. a pari aflosbaar heeft gesteld. Deze aflosbaarstelling is even zeer kenmerkend voor de moeilijkheid die voor beleggingsfondsen bestaat, om thans goede be leggingsmogelijkheden te vinden. Want de veronderstelling ligt voor de hand, dat de B.P.M. tegenover deze aflossing geheel of ten dele middelen opneemt bij haar eigen Pensioen fonds, ten einde dit aldus aan een beleggings object te helpen. Tenslotte treedt er dan nog een zekere neiging aan de dag, gelden die na winstneming op de aandelenmarkt zijn vrijge- 1 40 komen, door herbelegging op de obligatiemarkt veilig te stellen. Een en ander moet uiteraard een verdere daling van het rentepeil in de hand werken, zolang van overheidswege geen noemenswaar dig beroep op de kapitaalmarkt wordt gedaan. Voor particulieren is de spoeling daarenboven nog extra dun, omdat de gemeenten onders hands in ruime mate bij de beleggende fondsen en instellingen in hun leningsbehoeften kunnen voorzien. Een sprekend voorbeeld daarvan vormde het voorstel aan de gemeenteraad van 's-Gravenhage medio November gedaan tot het aangaan van onderhandse leningen voor een gezamenlijk bedrag van 55x!-i millioen, waar bij de rentevoet, naar gelang van de looptijd, varieerde van 3% tot 3V2 °/o. Overigens is er in November slechts één obli gatielening aangekondigd en dat was dan nog een emissie van een Duits industrieel bedrijf, de Dortmunder Hörder Union (voortgekomen uit de vroegere Vereinigte Stahlwerke), in welk bedrijf de Kon. Ned. Hoogovens een groot be lang hebben. Het bedrag van DM 4 millioen, waarop men op 3 December a 101% °/o kon inschrijven (in Nederland is in totaal DM 5 millioen ge plaatst), is op zichzelf uiteraard van geen be tekenis, wel het experiment als zodanig, omdat het hier de eerste Duitse emissie in ons land sedert 1930 betreft. De rentevoet van 7 is voor Nederlandse verhoudingen zeer hoog. Mocht West-Duitsland op deze weg in Neder land en elders kunnen voortgaan, dan zou daar dientengevolge een daling van het rentepeil in de hand worden gewerkt. De aflosbaarstelling van de 3V2 %-lening dei- Bataafse, waarover wij het reeds hadden, heeft nog eens onder de aandacht gebracht, dat het kopen van obligaties, die boven pari no teren, bij vervroegde aflosbaarstelling onver wacht tot verlies kan leiden. Dat verlies be draagt in dit geval ruim 2 Mocht de daling- van de rente resp. de stijging van de obligatie- koersen nog verder voortgang vinden, dan zal de kans voor zulke agio-verliezen bij aflosbaar stelling of conversie in langer rentende leningen nog toenemen. Aan particulieren moet daarom ook het kopen van obligaties, die enkele pro centen boven pari noteren, worden ontraden. Deze groep beleggers dient zich tot lager rentende beneden pari of ten hoogste pari noterende fondsen te beperken. Ook de over de hogere rentevoet verschuldigde hogere inkom stenbelasting maakt een laag rentende lening trouwens verkieslijker. Degenen, die leningen met een hoge rentevoet (zoals bij de 4Vr %- gemeenteleningen) bezitten, verkeren dus zowel wat betrelt de inkomstenbelasting als de kans op agio-verlies in het nadeel. Zij kunnen dit ondervangen, door die stukken te verkopen en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 16