Voor de economische situatie van onze land
bouw zijn in de eerste plaats de wereldmarkt
prijzen van belang. Het is bekend dat de hoge
wereldmarktprijzen in de laatste jaren tot gun
stige bedrijfsresultaten in de Nederlandse land
bouw hebben geleid. Deze prijzen zijn de
laatste tijd echter sterk gedaald. Weliswaar
worden binnen het kader van de huidige land
bouwpolitiek minimumprijzen voor enkele pro
ducten gegarandeerd, maar deze staan niet los
van de wereldmarktprijzen.
De granen
Zouden de huidige wereldmarktprijzen even-
wichtprijzen zijn voor nu en voor de naaste
toekomst, dan zou, om een indruk te krijgen
van de concurrentiepositie van onze landbouw,
vergelijking van deze prijzen met b.v. de hui
dige gegarandeerde minimumprijzen in Neder
land inzicht geven. Daar van de huidige
wereldmarktprijzen niet valt te beoordelen in
hoeverre ze als normale prijzen zijn te beschou
wen, willen wij een oriëntatie op deze prijzen
achterwege laten.
Als uitgangspunt kiezen wij het prijspeil dat
de Amerikaanse boeren een nog enigszins rede
lijk inkomen kan verschaffen.
Wereldmarktprijzen van de voedergranen
(gerst, haver en rogge) op een peil waarbij de
huidige inkomens van de Amerikaanse boeren
uit de graanteelt tot ongeveer 1/3 zouden wor
den verlaagd, zouden leiden tot invoerprijzen
in Nederland, welke ongeveer overeenkomen
met de minimumgarantieprijzen voor deze pro
ducten in ons land.
De huidige minimumprijzen dezer producten in
ons land geven slechts een geringe beloning
voor de Nederlandse boeren. Voor de productie
op de betere gronden liggen deze prijzen nog
vrij redelijk ten opzichte van de kostprijzen. Op
de zandgronden liggen de kostprijzen voor deze
producten enkele guldens hoger dan deze mi
nimumprijzen.
Wij menen uit het bovenstaande te mogen con
cluderen, dat de concurrentiepositie van de
Nederlandse landbouw voor deze producten
redelijk is te noemen.
Voor tarwe is de situatie gunstiger. Uitgaande
van de minimumprijs van de internationale
tarwe-overeenkomst, vermeerderd met de
daarbij komende kosten, komen we op een in
voerprijs, waartegen de tarweteelt hier vrij
goed lonend is.
De veehouderijproducten
Voor zuivelproducten heeft een vergelijking
met de Amerikaanse prijzen minder zin. Toch
mag worden aangestipt, dat het verschil tussen
de minimumprijzen van melk in Amerika en
Nederland aanzienlijk is. De kwaliteit van het
Nederlandse melkvee is zeer hoog en de melk
productie vraagt ook bij het gebruik van de
melkmachine relatief veel arbeid.
De productie van varkensvlees en eieren ge
schiedt in de Verenigde Staten veelal op een
rationelere wijze dan in ons land, waar deze
productie grotendeels op de kleine bedrijven
plaatsvindt. De productie per arbeidskracht is
ginds veel hoger, daar deze op de meeste be
drijven op grote schaal plaatsvindt volgens
arbeidbesparende methoden. Daardoor wordt
het nadeel van de hoge lonen overgecompen
seerd. Bovendien liggen de prijzen van de
voedergranen ginds lager daar de vervoers
kosten naar Europa uiteraard komen te ver
vallen.
De concurrentiepositie voor deze producten is
dan ook niet gunstig te noemen.
Hierbij dient echter te worden opgemerkt dat
voor een kwaliteitsproduct als ham momenteel
een gunstige afzet in Amerika bestaat.
Wij menen te mogen concluderen dat de con
currentiepositie van onze landbouw ten op
zichte van de Amerikaanse nu en in de naaste
toekomst vrij gunstig is te noemen.
Zijn er factoren die in de toekomst een slechter
worden van onze concurrentiepositie doen ver
wachten?
Uit de ontwikkeling van onderzoek, onderwijs
en voorlichting in de Amerikaanse landbouw
mag worden afgeleid, dat de grote voorsprong
die ons land thans heeft ten aanzien van de
gemiddelde kwantitatieve opbrengsten geleide
lijk aan kleiner zal worden en de concurrentie
positie dientengevolge slechter. Het landbouw
technisch onderzoek heeft zich in de Verenigde
Staten de laatste tijd sterk ontwikkeld en heeft
een grote vlucht genomen. Op bepaalde onder
delen is men ons land vooruit. Men heeft in de
Verenigde Staten ongetwijfeld een voorsprong
op ons land bij de coördinatie van onderzoek,
onderwijs en voorlichting, welke veelal gecon
centreerd zijn aan dezelfde universiteit.
Mede hierdoor heelt economische voorlichting
aan de bedrijven in enkele staten op ruimere
schaal plaats dan in Nederland. Over de ge
hele linie genomen heelt echter o.i. het land
bouwkundig onderzoek, relatief gezien, echter
nog niet die omvang bereikt als in ons land.
Er bestaan in Amerika zeer grote verschillen
in de efficiency van de bedrijfsvoering: naast
105