De economische; pooide van de Amerikaanse Landbouw tot die gevallen, waarin daaraan op grond van te ontkomen valt. Daarmede is dus tevens het dwingende internationale ontwikkelingen niet denkbeeld van revaluatie veroordeeld. In het September-nummer van ons blad gaven wij de korte inhoud weer van een artikel van de heer drs. P. M. van Nieuwenhuyzen in de ,,Economisch-Statistische Berichten" over een vergelijking tussen de Amerikaanse en de Ne derlandse landbouw (pag. 57 e.v.). De schrijver is in het genoemde blad voort gegaan met een artikel over de economische positie van de Amerikaanse landbouw. Ook van dit artikel laten wij hieronder een verkorte weergave volgen. Werden in het vorige artikel enkele kenmerken van de Amerikaanse landbouw naar voren ge bracht, thans willen wij een indruk geven van de economische positie van de Amerikaanse landbouw en trachten na te gaan of de concur rentiepositie van onze landbouw ten opzichte van die in de Verenigde Staten nu en in de naaste toekomst gunstig dan wel ongunstig is te noemen. Een dergelijke vergelijking is van belang om dat zowel de invoer uit de Verenigde Staten als ook de uitvoer van landbouwproducten daar heen (zij het in mindere mate) van grote be tekenis is. Een vergelijking met Amerika heeft o.i. een wijdere betekenis omdat de landbouw in Canada en in mindere mate ook in landen als Argentinië en Australië in vele opzichten met die in de Verenigde Staten overeenkomt. De economische positie van de Amerikaanse landbouw is sinds het uitbreken van de tweede wereldoorlog aanzienlijk verbeterd en is ge leidelijk aan gunstig tot zeer gunstig geworden Deze gunstige economische toestand vloeit voort uit de hoge wereldmarktprijzen en/of door de regering gegarandeerde minimum prijzen, welke in deze jaren hebben gegolden en het is duidelijk dat deze situatie niet be stendigd kan blijven. De wereldmarktprijzen van vele producten vertonen reeds geruime tijd een sterke daling. Het is van belang na te gaan welke invloed de huidige markt- en prijspolitiek op de inkomens van de Amerikaanse boeren heeft gehad en voorts of hierin in de toekomst verandering is te verwachten. De markt- en prijspolitiek kent al sinds de jaren dertig een stelsel van minimumprijzen, 104 welke de boeren een zeker minimuminkomen garanderen. De prijzen gelden voor een aan tal van de belangrijkste producten en zijn af gestemd op de zogenaamde pariteitsprijzen; ze bedragen een zeker percentage hiervan. (De pariteitsprijs wordt berekend door de basisprijs (dit is de gemiddelde prijs in de periode 1909 1914) van een bepaald product te vermenig vuldigen met het indexcijfer van de uitgaven van de boer (zowel bedrijfsuitgaven als huis houdelijke uitgaven). Het bedoelde indexcijfer is de verhouding van liet huidige prijspeil van deze uitgaven ten opzichte van dat in de pe riode 1909—1914). Een bezwaar, dat tegen de pariteitsprijzen veel al wordt aangevoerd is, dat in de wijze van berekenen geen (of te weinig) rekening wordt gehouden met de verbetering èn in de op brengsten èn in de productietechniek. Het ni veau van de steunprijs ligt soms zo hoog, dat een flinke uitbreiding van de productie plaats vindt, wat uiteraard niet de bedoeling is. Het systeem vindt dan ook buiten de landbouw veel tegenstand en wordt evenmin binnen de landbouw onverdeeld gunstig beoordeeld, wegens de aan het stelsel van minimumprijzen veelal verbonden productiebeperking. Niette min hebben de tarweboeren bij een onlangs speciaal hiertoe gehouden stemming zich voor het merendeel uitgesproken voor handhaving van minimumprijzen en de daaraan verbonden productieregelingen. Het netto-verlies op het steunprogramma be droeg in 1952 67 millioen. In 1951 bedroeg het ongeveer het vijfvoudige, omdat toen aan zienlijke verliezen werden geleden op grote voorraden uit vorige jaren. Momenteel zijn nog garantieprijzen voor enkele producten vastgesteld tot en met oogst 1954. Deskundigen zijn echter van mening, dat de Amerikaanse regering niet langer zal kunnen voortgaan met de huidige omvang van de prijs garanties. Men acht de enige oplossing deze, dat de Verenigde Staten de huidige invoer- moeilijkheden zullen beperken om daardoor de landen in staat te stellen door een grotere uit voer naar Amerika de mogelijkheid te krijgen langs natuurlijke weg een groter deel van de Amerikaanse landbouwproducten te impor teren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 8