maatstaf gebruikt. Het nationaal product (ons aller gezamenlijke prestaties in het productie proces) is geleidelijk groter geworden, er is bij gevolg een grotere koek te verdelen en het part van de loon- en salaristrekkers wilde men daar om vergroten. Nu is niets zo moeilijk als het verwezenlijken van deze doelstelling. Indien het proces van de productievermeerdering en van de loons verhoging' parallel zou kunnen verlopen, zou dat doel gemakkelijk kunnen worden bereikt. Immers, dan zou tegenover de grotere koop kracht, in de vorm van lonen, salarissen en ten dele ook pensioenen beschikbaar gesteld, ook een groter reservoir staan van verbruiks- goederen. Een toestand van monetair evenwicht veronderstelt een zekere paralleliteit in de goederenstroom enerzijds en de geldstroom anderzijds. Een dergelijke gelijkgerichtheid komt in de werkelijkheid bij een loonronde niet voor. De toeneming van de productiviteit in hoofdzaak te danken aan de uitrusting met de doeltreffender, moderner machines en een betere aanwending van grondstoffen en hulp middelen (zoals meststoffen in de landbouw) verloopt geleidelijk. Bijgevolg komt een loon ronde altijd achteraan hinken. Slechts voor zover die productiviteitsvergroting daling productiekosten) nog niet tot dienovereenkom stige prijsverlagingen heeft geleid is er van monetair standpunt bezien nog speelruimte voor een loonsverhoging, die geen inflatoir effect teweegbrengt. In elk geval zal het dui delijk zijn, dat de zgn. marginale of grens- bedrijven, dat zijn die ondernemingen, die nog maar net hun productiekosten kunnen dekken (vóór de loonronde inging) economisch niet in staat zijn aan de loonronde mede te doen. Daar tegenover kunnen de ondernemingen, die met een ruime winstmarge werken ruim dan in employé de zin van een volledige dekking van de pro ductiekosten, met incalculering van de reser vering voor de duurzame productiemiddelen (machines) op basis van de vervangingswaarde de loonsverhogingen gemakkelijk dragen. In het eerste geval kunnen er niettemin toch nog aanpassingsmogelijkheden zijn door aan schaffing' van nieuwe machines dan wel een betere organisatie van de productie. Ook dan zullen zulke bedrijven echter achteraan blijven hinken, als gevolg van het ervaringsfeit, dat het stelsel van periodieke loonronden een per manent karakter dreigt te krijgen. Voor zover loonsverhogingen verder overeenkomstige prijs aanpassingen in het leven roepen, missen ze voorts elk nuttig effect. Gelukkig wint meer en meer het inzicht veld, dat het minder aankomt op de hoogte van het geldloon, dan wel op de hoogte van het reële loon, anders gezegd, op de koop- en bestedings kracht, aankomt. Het moest eigenlijk zo zijn, dat een toeneming van de productiviteit vanzelf gepaard zou gaan met een prijsdaling, waar door niet aan het geld zou behoeven te worden getornd. Helaas heeft zulk een ontwikkeling zich in de laatste jaren niet in voldoende mate voorgedaan, ten dele door de nawerking' van de devaluatie, die in September 1949 heeft plaats gehad. Er kunnen nog meer oorzaken voor deze ver starring' worden aangewezen, daar wij hier met een gecompliceerd probleem hebben te doen, maar in het raam van deze beschouwing willen wij ons ditmaal alleen met het monetaire aspect bezighouden. Welnu, de geleerden zijn het er langzamerhand wel over eens, dat het mes er bij de devaluatie hier te lande te diep werd in gezet. Men weet, dat de verhouding tegenover de dollar toenmaals zodanig werd gewijzigd, dat de aankoopprijs van dollars van 2,65 tot 3,80 werd verhoogd. De gulden werd toen dus 30 minder waard, men moest meer guldens geven voor de dollar. Onze ex portproducten werden dientengevolge goed koper, de invoer duurder, de export dus be vorderd, de invoer geremd. Deze laatste tendenz treedt nog steeds aan de dag, ons loon- en prijspeil is nog altijd laag, vergeleken met onze afzetlanden en met de ons beconcurrerende exportlanden. Weliswaar vol trekt zich geleidelijk een zekere aanpassing aan het buitenlandse niveau, maar toch niet voor de volle 100 Want het verschijnsel van de loonronden beperkt zich niet tot ons land, doet zich ook in vele andere landen voor. Vandaar, dat onze betalingsbalans tot dusverre een over- Bij een van de grootste boerenleenbanken is plaats voor een administratief goed onderlegde Geboden wordt een interessante werkkring, waaruit na gebleken geschiktheid een prima levenspositie niet goede pensioenregeling kan voortvloeien. Naast een goede opleiding wordt een vlotte omgang met mensen verlangd. Uitvoerige sollicitaties met opgave van opleiding, vroe gere werkkring, referenties en godsdienst zo spoedig mogelijk te zenden aan de Coöp. Centrale Raiffeisen- Bank te Utrecht. 102

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 6