over de problemen, die zich op het gebied van afzet en prijzen voordoen. Na enige zaken van algemeen belang te hebben behandeld kwam de minister tot de brandende kwestie: de melk prijsgarantie. Het onlangs uitgebrachte rapport vanhetLandbouw-Economisch Instituut (L.E.I.) heeft uitgewezen, dat in het afgelopen jaar de kostprijs van de melk belangrijk is gestegen: het meest in de gebieden, die reeds het duurst werkten. Het kostprijsverschil tussen de uiter sten bedraagt 7V2 cent per liter. Hoe moet men nu een redelijke prijs garanderen? Bij de grote verschillen van thans kan men niet werken met een gewogen gemiddelde. Het geven van ga rantieprijzen voor verschillende gebieden is niet mogelijk. Garantie op basis van de hoog ste kostprijs is niet redelijk, omdat dit de ge meenschap tientallen millioenen zou kosten aan vergoeding voor die bedrijven, welke reeds een ruime winst maken. De minister gaf de oplos sing niet (er wordt nog met de Stichting voor de Landbouw onderhandeld), maar gaf de ver gadering een suggestie te verwerken, die wel niet direct verteerd zal worden. Een prijsbeleid, dat uitgaat van één prijs voor het product, zou een grotere differentiatie in de pachtprijzen nodig maken om hiermede het verschil in pro ductiekosten tot kleinere proporties terug te brengen. De minister gaf zelf reeds aan, dat dit denkbeeld moeilijk te verwezenlijken is. Het zou op twee manieren kunnen worden bereikt: verlaging van de pachten op de zandgronden, verhoging van de pachten op de betere gron den of door beide. Pachtverlaging brengt de instandhoudings- kosten in gevaar. Het wereldmarktniveau laat voorts voor de betere gronden ook geen onge breidelde mogelijkheden tot pachtverhoging toe, aangezien immers op de kleigronden reeds de moeilijkheid aanwezig is, dat de prijzen voor granen en suikerbieten boven het wereldmarkt prijspeil liggen. Indien het echter voor het prijs beleid noodzakelijk is, dat grotere pachtver- schillen ontstaan, terwijl enerzijds de pachten voor de zandgronden weinig kunnen worden verlaagd, wordt het vraagstuk van het egali seren van de pachten tussen betere en slechtere gronden weer actueel. Naar het oordeel van de minister zal men ernstig over de pachtegali- satie moeten denken of een andere oplossing geven. Het zal met de pachtegalisatie wel niet veel anders zijn dan met de huuregalisatie. Het is voor niemand meer een geheim, dat dit geval politiek nog al moeilijk ligt. Dat er aanstonds een meerderheid in de Kamers zou zijn, die het 100 beginsel van de pachtegalisatie aanvaardt, staat te bezien. In ieder geval kunnen wij er met het vaststellen van de garantieprijs vooi de melk niet op wachten. Het voorstel van de Stichting' voor de Landbouw De Stichting voor de Landbouw heeft zich over het melkprijsbeleid diepgaand beraden. Zij stelt vast, dat er een algemene kostprijsstijging heelt plaats gevonden en dat de reeds bestaande ver schillen tussen de gebieden nog zijn toege nomen. De gewogen gemiddelde kostprijs per kg melk met een vetgehalte van 3.7 °/o voor het melk- prijsjaar bedraagt voor de weidegebieden 20,85 •ent, voor de zandgebieden 24,80 cent: het landelijk gemiddelde is 22,80 cent. Naar het oordeel van de Stichting voor de Landbouw dient de garantieprijs voor alle aan zuivelfabrieken en standaardisatiebedrijven ge leverde melk voor het jaar 1954/55 te worden gesteld op de gewogen gemiddelde kostprijs van de melk in de zandgebieden, zonder incal culering van een beloning voor de boer als bedrijfsleider, hetgeen neerkomt op 23,60 cent per kg melk met een vetgehalte van 3,7 °/o. De Stichting heeft verder geprobeerd een oplossing te vinden voor de moeilijkheden van de be drijven die, op grond van de productiviteit van de bodem of door de betrekkelijk geringe om vang de melkveestapel, een hogere kostprijs hebben en die aan een garantie van 23,60 cent niet genoeg hebben. Het voorstel is, dat door het Bedrijfschap voor Zuivel via het Zuivel- fonds een zodanige interne verrekening van de algemene garantieprijs plaats vindt, dat alle bedrijven voor de eerste 16.000 kg een gemid delde opbrengst ontvangen van de algemene garantieprijs plus 1,2 cent, dus van 24,80 cent. De rest van de melk zal dientengevolge een ge middelde opbrengst ontvangen van minstens 22,40 cent. De Stichting voor de Landbouw heeft met deze interne verrekening mede beoogd tegemoet te komen aan de bezwaren van een relatief hogere kostprijs van de bedrijven met een kleine melk veestapel ten opzichte van bedrijven met een grotere melkveestapel. Op deze wijze wordt ook in belangrijke mate tegemoetgekomen aan het verschil in kostprijs tussen de weidegebieden en de zandgebieden. De Stichting verklaart, dat aan haar globaal systeem bezwaren verbonden zijn. Zij ziet daar naast als voordelen, dat de vrije prijsvorming- van melk- en zuivelproducten gehandhaafd blijft, dat regionale prijzen worden vermeden,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 4