De kunstmatige inseminatie in Nederland veel bedrijven, die een hoog peil van bedrijfs voering hebben bereikt, zijn er vele. die nog ver verwijderd zijn van het bereikbare onder de huidige omstandigheden, waaronder ze wer ken en bij toepassing van de resultaten van het onderzoek. Wij denken hier vooral aan verho ging van de kwantitatieve opbrengsten door het gebruik van beter zaaizaad, nieuwe rassen, meer kunstmest, productiever melkvee e.d. Toch zal door grotere uitbreiding van land bouwonderwijs en voorlichting de laatstbe doelde ontwikkeling zich voltrekken. In Nederland zullen in de komende jaren ook stellig nog veel verbeteringen worden door gevoerd. Wij zijn echter van mening, dat er aanwijzingen zijn dat de vooruitgang in de Amerikaanse landbouw groter zal zijn dan in ons land. Dit lijkt ons waarschijnlijk, gezien de afstand tussen wat de praktijk te zien geelt en hetgeen bij een goede toepassing van de resultaten van het landbouwkundig onderzoek in de Verenigde Staten mogelijk is. Wij denken hierbij ook aan de gunstige invloed die van het verbeteren van de productie-omstandigheden in grote gebieden, door het uitvoeren van grote projecten van overheidswege, zal uitgaan. Tot deze categorie van overheidsbemoeiing- kan men ook rekenen de verbetering van de technische en economische omstandigheden op kleine bedrijven, die door middel van crediet- verlening (Farmers' Home Administration). Deze dienst voor bijzondere credieten komt in hoge mate overeen met onze dienst voor de kleine boerenbedrijven, met dit belangrijke verschil, dat laatstgenoemde onder bepaalde voorwaarden subsidies verleent, terwijl eerst genoemde uitsluitend credieten verschaft. De credietverlening gaat dan gepaard met een zo danig toezicht op de bedrijven, dat in het alge meen een belangrijke verbetering in de econo mische positie van deze bedrijven wordt ver kregen. Op grond van het bovenstaande menen wij te kunnen concluderen dat de concurrentiepositie van onze landbouw in de naaste toekomst on gunstiger zal worden. Door het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening is in samenwerking met het Fonds Nederlandse Veefokkerij te s-Graven- hage een werkje uitgegeven, getiteld ,.K.I. in Nederland Aan de tekst van dit boekje, welke 11 pagina's beslaat, terwijl verder 55 pagina's foto's zijn opgenomen, het geheel uitgevoerd op kunst drukpapier, ontlenen wij het navolgende: In de dertiger jaren begonnen enkele Neder landse dierenartsen de kunstmatige inseminatie bij runderen toe te passen, terwijl in 1938 in het plaatsje Tolbert in de provincie Groningen de eerste K.I.-vereniging werd opgericht, voor namelijk met het doel de veeverbetering voor het kleine boerenbedrijf gemakkelijker toe gankelijk te maken. In 1942 begon men ook in de omgeving van Almelo. In deze streken met overwegend kleinbedrijf en veel gemeenschappelijke stierhouderijen ondervond de veehouderij, mede ten gevolge van de oorlogsomstandigheden, zeer veel schade van besmettelijke dekziekten. Men hoopte nu deze ziekten met behulp van de kunstmatige inseminatie te kunnen bestrijden. Door gebrek aan middelen was het tijdens de oorlogsjaren niet mogelijk de K.I. uit te brei- 106 den. Na de oorlog heeft de K.I. zich in Neder land, evenals in verschillende andere landen, zeer snel ontwikkeld. In 1952 bedroeg het aantal leden van K.I.- verenigingen bijna 80.000, omvattende 37,7 van alle bedrijven. Het aantal per jaar geïnse- mineerde dieren steeg van ruim 400.000 in 1950 tot ruim 560.000 in 1951 en tot bijna 680.000 in 1952. Reeds tijdens de bezettingsjaren werd ingezien, dat de K.I. bij een onjuiste toepassing de vee houderij grote schade zou berokkenen, terwijl een verantwoorde toepassing ervan een inten sieve ziektebestrijding en een intensieve vee verbetering mogelijk zou maken. Het werd daarom noodzakelijk geacht de toepassing van de K.I. afhankelijk te stellen van een vergun ning van het Ministerie van Landbouw. Er is één centrale commissie van toezicht, welke haar werkzaamheden over het gehele land uitstrekt, terwijl in iedere provincie een provinciale commissie van toezicht bestaat. Voor de toepassing van de K.I. zijn verschil lende overheidsbepalingen van kracht. Alle K.I.-verenigingen in Nederland zijn coö peratief of op coöperatieve basis georganiseerd. In 1952 waren er 156 verenigingen met een Men zie hiervoor de Raiffeisen-Bode van Maart 1952, bladzijde 8.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 10