vennootschapsbelasting met het boekjaar 195-2
19 5 3
(haat het hier om een verruiming van de ver
liescompensatie zoals die tot dusver reeds be
stond, namelijk om de compensatie van verliezen
met latere winsten (inkomens), er is op dit ge
bied nog meer veranderd. Zowel voor de-
inkomsten- als voor de vennootschapsbelasting
zal namelijk hier te lande voor het eerst de
carry-back worden ingevoerd, dat is de compen
satie van verlies met in hel verleden behaalde
winst of in het verleden genoten inkomen. 'Nu
wordt verrekenbaar voor de inkomstenbelasting
„het verlies, dat de uitkomst vormt van het
bepalen van het onzuiver inkomen over het vol
gende kalenderjaar" en voor de vennootschaps
belasting „het onverrekende verlies over het
volgende jaar". Dit leidt uiteraard tot teruggaaf
van belasting over het jaar, voorafgaande aan
dat, waarin voor het eerst verlies is geleden, met
dien verstande, dat deze teruggaaf voor de eerste
maal kan geschieden op de aanslagen over 1953
indien 1954 een verliesjaar is. Als 1953 een
verliesjaar is, wordt dus geen teruggaaf over
1952 verleend. Van een verrekenbaar bedrijfs
verlies kan eerst sprake zijn als de nieuwe on
belaste reserve geheel is verdwenen.
7. Compensatie van aanloopverliezen voor
nieuwe ondernemingen.
Voor aanloopverliezen van bedrijven, te weten
het verliessaldo van de eerste zes jaren 11a de
oprichting, zal het zo worden, dat deze ook na
het verstrijken van de normale compensatie-
termijn nog met latere winsten kunnen worden
verrekend, uiteraard alleen voor zover zij niet
reeds gecompenseerd konden worden. Deze
maatregel, die zowel voor de inkomstenbelasting
als voor de vennootschapsbelatsing geldt, zal
met ingang van 1 Januari 1953 toepassing vin
den, doch geldt niet voor lichamen, welker be
lastingplicht vóór die datum is ontstaan of voor
bedrijven, welke vóór die datum zijn gesticht.
8. IVedcrinvoering van de vrijstelling z'an
f 5.000.overdrachtswinst.
Deze vrijstelling, welke door de wet belasting
herziening 1947 verviel, zal thans in ere worden
hersteld. Zij zal ook gelden voor de „sterfte-
winst" van art. 7, 2e lid, I.B. (nieuw). Evenals
voorheen zal bij gedeeltelijke liquidatie of over
dracht de vrijstelling een evenredig deel van
f 5.000.bedragen.
9. Verlaging van de cominissarissenbelastiiig.
Deze belasting is verlaagd door verhoging van
het belastingvrije minimum van 100.tot
1 58
f i.ooo.Bij een commissarisloon van meer
dan 1.000.betekent dit een verlaging met
180.per jaar.
10. Covunissarislonen worden bedrijfskosten.
Salarissen en tantièmes van commissarissen
zullen, evenals die van directie en personeel, als
bedrijfskosten worden aangemerkt.
Aanvankelijk ter gedeeltelijke compensatie van
de huurverhoging worden diverse belastingver
minderingen voorgesteld, waarvan echter één,
namelijk de invoering van een nieuw inkomsten-
belasting- en loonbelastingtarief, ver buiten de
oorspronkelijke opzet is uitgegroeid tot een be
lastingverlaging van groot formaat. De desbe
treffende maatregelen zijn
11. Verlaging -van de suikcraccijns.
Deze zal worden verlaagd van 22.50 tot
f 19.per 100 kg, terwijl tevens de 20 opcen
ten ad 4.50 zowel als de heffing van 10 pet.
ten behoeve van het Landbouw-Egalisatiefonds
zullen vervallen. De prijs waarvoor de suiker in
de handel wordt gebracht zal hierdoor, naar
verwacht wordt, met ongeveer 9 cent per kg
dalen. De accijnsverlaging gaat in per 1 Januari
1954-
12. Omzetbelasting op huisbrand en schoeisel.
Deze wordt met ingang van 1 Januari 1954 af~
geschaft. De afschaffing omvat niet mede het
brandstofverbruik voor bedrijfsdoeleinden, noch
het schoeisel van luxeuze aard, dat thans als
zodanig aan de weeldebelasting is onderworpen.
Opmerking verdient, dat petroleum niet als
huisbrandolie wordt beschouwd.
13. Verlaging van de personele belasting.
De verlaging van de personele belasting over de
huurwaarde komt hierop neer, dat eerst zowel
de vrijgestelde bedragen als het tarief van de
belasting zodanig aan de nieuwe huren worden
aangepast, dat de verhoogde huur geen vermeer
dering van personele belasting medebrengt. Na
deze aanpassing, die de belastingvoet van 10 tot
yJ/2 pet. terugbrengt, wordt voor de compensatie
het tarief andermaal verlaagd en wel met vier
tiende tot 4(4 pet. Behalve door verlaging van
het tarief naar de grondslag huurwaarde is de
personele belasting verder aan de huurverhoging
aangepast door verhoging van de bedragen der
belastingvrije minima en van de belastingvrije
aftrekposten. Daar ook deze verlaging ingaat
op 1 Januari 1954, is voor het belastingjaar
I953/'54 een regeling voorgesteld, die er meestal
Gedeeltelijke compensatie van de huurverhoging