ook de spaarbanken en de Rijksfondsen moeten worden gerekend) staat dus de overheid als mo nopolistische beheerser van het leningsaanbod. Voor 1954 wordt met een leningsbehoefte van het Rijk van ten hoogste één milliard rekening gehouden, hetgeen het middelenaanbod van de zijde der institutionele beleggers stellig niet te boven zou gaan. De animo van het bedrijfsleven tot het aangaan van obligatieleningen zal waar schijnlijk, gezien de ervaring der laatste jaren, niet bijzonder toenemen, daar van die zijde, in dien de positie van de aandelenmarkt verder eou verbeteren, zeker aan kapitaalsuitbreiding in de vorm van aandelen de voorkeur zal worden ge geven voor zover zich behoefte aan nieuwe middelen zou doen gevoelen. Wel is het waar schijnlijk, dat de lagere publiekrechtelijke orga nen, dus de provincies en de gemeenten,, in dit jaar een actievere rol op de emissiemarkt zullen spelen. Al deze factoren, te zamen met de stand van de betalingsbalans, zullen het verdere be loop van de rente bepalen. Intussen neemt de weerstand tegen de lage rente toe. Een rendement van 3)4 zoals de Bank voor Nederlandsche Gemeenten thans biedt tegen 4)4 op de lening, die dezelfde instelling- juist ongeveer een jaar geleden uitgaf is voor particulieren weinig aantrekkelijk, omdat het koersrisico groter wordt naarmate de rente ver der daalt en op jaardeposito's op een spaarreke ning niet veel minder rente wordt verkregen, zonder dat daaraan enig koersrisico is verbon den. Voor de pensioen- en verzekeringsfondsen is op een rentebasis van 3)4 de speelruimte voor het dekken van de kosten en het nakomen van de renteverplichtingen (op polissen en pen sioenen) te klein. Dat men er desnoods nog ge noegen mee kan nemen, is slechts daaraan te danken, dat op oudere beleggingen en huren een grotere marge overblij ft. Kenmerkend voor de toenemende weerstand is, dat het zgn. Beleg gingsfront waarbij de grote beleggende in stellingen, met uitzondering- van de Rijksfond sen, zijn aangesloten aan zijn leden ,naar ver luidde, heeft te kennen gegeven, dat de voor waarden van de jongste lening der Bank voor Ned. Gemeenten in strijd zijn met de destijds vastgestelde richtlijnen, weshalve de leden zich van inschrijving zouden hebben onthouden. (De Bank bleef onder de maat, omdat vervroegde aflossing a pari, in plaats van tegen een hogere koers,, is voorbehouden). Dat de onderhavige emissie niettemin is geslaagd, is te danken aan de inschrijvingen van pensioenfondsen. Boven dien ging het slechts om een betrekkelijk klein bedrag, dat geen maatstaf kan zijn voor de ver dere ontwikkeling. Waarbij dan nog komt, dat bij gebruik van het middel der voorfinanciering tijdelijke financiering niet bankkaoitaal) het rendement stijgt tot 3,53 na één jaar voorfinanciering en tot 3.62 °/o na twee jaren voorfinanciering. Met die voorfinancieringen ■zal kunnen worden voortgegaan, zolang de be talingsbalans gunstig blijft en bijgevolg de geld- ruimte voortduurt. Voorshands lijkt het weinig waarschijnlijk, dat het transformatiefonds, dat de regering in de maak heeft en dat beoogt, kapitaal, dat van huis uit slechts geëigend is voor belegging in de risicomijdende sector, met behulp van de een of andere regeringswaarborg over te hevelen naar de risicodragende sector, omvangrijke be dragen aan de obligatiemarkt zal onttrekken. Noemenswaardige invloed van het rentebeloop is uit dien hoofde dan ook niet te verwachten. Wij laten hieronder ten slotte de gebruikelijke koerstabel volgen, waarbij wij achter de laatste koersen van 1953 ter vergelijking die van 30 December 1932 hebben afgedrukt. 27 Juli Vug. =031 4 io3 3A 99 V2 98 98 v4 98 Va 98 98 99 3 4 9973, 93 7 99 9715/,6 97 9713/r(i 98 V2 98 1 98 'Vs 93 5/« 98W 95 96"/,.; 97 1 2 97 74 97 3A 92l7„; 95' 96 V4 967e 95 'Vs 78 7 4 79 70 7 79 7 - 78 V8 7b 7 V 97 98 v2 98 V4 Datum 28 28 Se] t. 28 Oct. 27 XOY. 28 Dcc. 30 Dec. 1952 354 Nederland 1953 IO311 I02 3/4 I0215/IR io3u/1b 98 31/2 Nederland 1951 IOI15, 16 102 3 16 I02 101 7 4 102 101'7,3 99 3J4 Nederland 1953 IOI Nt IOI V8 102 Va 101% IOI11/Ki 1G0: 3)4 Nederland 1950 1 99 Ui 99 Vie 99 7/ui 92 7.3 3-3 y2 9 Nederland 1947 16 99" 33 3 Nederland 1962/64 IOO 1 IOO V16 IOO 9/10 10013/ IOO 7/s 95 Vj,-. 3 Grootboek 1946 10 3 Investeringscert. 99 99tr>/i« IOO17 '32 1 OO"7/32 IOO"''7:,2 3 Nederland 1937 97 t 96 9 3 9? $-lening 1947 95'V ie L5 10 9513/16 91 V, 2)4 N.W.S. 7<É u> 3 °/c Indië 1937 A 98 1 K, 13 99 1 08V <13 1 1 64 9 Maart 1953 emissit'koiTS

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 37