bedrijf is. Dat veehouderijbedrijf staat daar op vrij behoorlijk peil, waaruit volgt dat de Neder landers, die daar komen, een goede kennis van zaken moeten hebben. Voor bekwame veehouders zijn er echter goede mogelijkheden. De grote voorraad boerderijen in Canada maakt dat de prijzen in vergelijking met die in Australië en Nieuw-Zeeland lager zijn. In Canada heeft men echter in verschillende streken moeilijkheden met het verkrijgen van een melkcontract. Voor Canada moeten emigranten zich m.i. vóór alles instellen op het gemengd bedrijf. In Australië en Nieuw-Zeeland is het boerenbedrijf hoofdzakelijk op het vee gebaseerd. Dit hetgeen door de heer Cnossen wordt ver meld zou de volgende conclusie kunnen worden getrokken De Nederlandse boer of landarbeider, die zijn hart aan het landbouwbedrijf heeft verpand en in ons land daarvoor geen mogelijkheden heeft, behoeft niet te wanhopen. Er zijn landen in de wereld, die hem met open armen willen ontvan gen en hem een eerlijke kans willen geven. In liet kort Internationala Coöperatieve Petroleum-Associatie De Raad van commissarissen van de Internatio nale Coöperatieve Petroleum-Associatie (de I.C.P.A.) heeft in zijn algemene vergadering, die in Augustus 1953 in Londen is gehouden, plannen aangekondigd tot vestiging van een bureau voor Europa te Londen. Momenteel zijn 28 nationale coöperaties in zeventien landen lid van de I.C.P.A. Daaronder bevinden zich coöperaties, die petroleumproduc- ten voortbrengen en distribuéren en andere, die alleen verbruiken. De heer I. R. Marchant, directeur-generaal van de I.C.P.A. te New-York, zeide onder meer: „Pogingen van de zijde van de oliekartels om in landen, die zelf geen olieproducten hebben, kunstmatig hoge prijzen te scheppen en te hand haven, zijn grotendeels mislukt door de activi teit van de coöperatie" en „geen staat kan de hoop koesteren een behoorlijke levensstandaard voor zijn volk te bereiken zonder een ruime voorziening van olieproducten tegen redelijke prijzen. Het verlangen van een volk, overal ter wereld, naar lagere petroleumprijzen, vormt de hechte grondslag van de I.C.P.A. Haar doel is op deze basis petroleumproducten te leveren aan diegenen, die ze nodig hebben en hen in staat te stellen het grootst mogelijke nut te hebben van hun koopkracht." De oliecoöperaties blijken te groeien in overeen stemming met de behoefte aan deze producten. Coöperatieve raffinaderijen in de Verenigde Staten produceren enige van 's werelds beste smeermiddelen en er is vraag naar deze produc ten bij verbruikers in vele landen. Deze ver bazingwekkende vooruitgang is te danken aan de landbouwcoöperaties die in de Verenigde Staten in alle stadia van productie en raffinering van petroleum vrijelijk concurreren en wezen lijke resultaten boeken ten behoeve van de ver bruikers. (Med. Centr. B nr.) Brazilië's groeicrisis Voor het ogenblik maakt Brazilië een scherpe economische crisis door. De handelsbalans van de laatste twee jaren, die een groot tekort aanwijst, heeft een politiek van strenge invoerbeperkingen noodzakelijk gemaakt, die nadelige gevolgen meebrengt voor de industrialisatie en de ver- bruiksgoederenvoorziening van het land. De kosten van levensonderhoud ondergaan een voortdurende stijging, die gedurende de eerste helft van 1953 n0& hi de hand werd gewerkt door het invoeren van een vrije valutamarkt en de bovengenoemde invoerbeperkingen. De han delsschulden van het land zijn zeer aanzienlijk. De binnenlandse economische activiteit ge voed door inflatie blijft op een hoog" peil, maar de lonen kunnen de prijsstijging niet bij houden. Alhoewel door het industrialisatieproces een ge leidelijke verschuiving van het zwaartepunt naai de industrie plaats grijpt, blijft de landbouw, inclusief de veeteelt, nog steeds een zeer voor name sector van dc Braziliaanse economie: zijn bijdrage tot het nationale inkomen bedroeg in 1952 circa 32 Vergeleken met vóór de oorlog is de landbouwproductie met 39 gestegen, doch er dient rekening te worden gehouden met een gelijktijdige stijging van de bevolking met 38 Nochtans moet bij de landbouwproducten een onderscheid worden gemaakt tussen twee groe pen. Een eerste groep, speciaal voor export be stemd, bevat voornamelijk koffie, katoen en cacaozij maakt thans ongeveer 50 van de totale productiewaarde uit en vertoont een zekere stabiliteit. Een tweede groep is die van de pro ducten, welke vooral voor binnenlandse con sumptie worden gewonnen, zoals bv. rijst, maïs, suiker en tarwe, waarvan de productie voort durend toeneemt onder de druk van de groeiende behoeften ener toenemende bevolking (Weekberichten Kredietbank Brussel.) 174

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 27