Financieel overzicht
gelden behoeven niet gezegeld te worden,
ongeacht of de storting plaats vindt door de
rekeninghouder zelf dan wel door een derde.
Houdt echter het ontvangstbewijs de erken
ning door of namens de schuldeiser in, dat
een geldschuld is voldaan, dan moet het ont
vangstbewijs gezegeld worden.
Het onder berusting der bank blijvende slor-
tingsbewijs is uiteraard, ongeacht wat daar
op omtrent de storting is vermeld, niet zegel
plichtig.
Wordt door de bank niet zelfstandig een
ontvangstbewijs afgegeven, doch zonder meer
op de door een derde afgegeven rekening
het stempel van de bank en de handtekening
van de kassier geplaatst, dan geeft de bank
namens de derde kwijting voor de in de
rekening uitgedrukte geldschuld en moet.
vóór de kwijting wordt gesteld, het stuk ge
zegeld worden, wanneer de rekening een
bedrag van 20,te boven gaat.
Bij gebruik van formulier 59 is ook het ont
vangstbewijs niet zegelplichtig, omdat de
redactie hiervan zodanig is gesteld, dat hier
uit wel blijkt ter afdoening van welke geld
schuld het bedrag op rekening wordt ge
stort, doch geenszins dat voor of namens de
rekeninghouder voor de afdoening dier geld
schuld kwijting" wordt gegeven.
Volgens het stortingsbewijs wordt de ont
vangst van het bedrag erkend, onder verzoek,
dat op rekening van een derde over te schrij
ven wegens een of andere schuld.
Dit stuk is derhalve niet zegelplichtig.
Credietverlening aan maatschap
Vraag: Is het mogelijk om crediet te verlenen
aan een maatschap, bestaande uit twee per
sonen?
Antivoord: Het is niet wenselijk aan een bur
gerlijke maatschap een crediet in lopende
rekening of voorschot te verstrekken.
Bestaat inderdaad een maatschap, dan is het
beter om aan de vennoten daarvan als hoof
delijke voorschot- of credietnemers een voor
schot of crediet te geven.
Is er echter sprake van een vennootschap
onder firma (dit is het geval wanneer onder
gemeenschappelijke naam met derden wordt
gehandeld), dan kan het voorschot of ere
diet aan de vennootschap onder firma wor
den verleend, mits alle vennoten als lid tot
de bank zijn toegetreden.
Hoewel men op de jaarvergaderingen van In
ternationaal Monetair Fonds en Wereldbank,
die in de afgelopen maand te Washington zijn
gehouden, wederom geen spijkers met koppen
heeft geslagen met betrekking tot vrije inwissel
baarheid der valuta's, is de verdere vrijmaking-
van de gulden onverdroten voortgezet. Stap
voor stap gaat De Nederlandsche Bank voort
met het intrekken van de beperkende bepalingen
op het gebied van het internationale betalings
verkeer, waardoor de gulden meer en meer tot
een z.g. harde valuta wordt.
Deze gedragslijn kan niet genoeg worden toe
gejuicht. Aan de ene kant kan men hierin de
weerslag zien van de gezonde monetaire ver
houdingen. die hier in Nederland als vrucht
van het gevoerde financieel-economische beleid
zijn ontstaan al mag dan niet worden ont
kend, dat de internationale conjunctuur de
gunstige ontwikkeling ten zeerste heeft be
vorderd aan de andere kant mag men hieruit
de conclusie trekken, dat de gulden vanzelf
naar een positie groeit, die het mogelijk maakt,
onmiddellijk met een internationale actie tot
84
herstel van de convertibiliteit mede te doen.
zo daartoe het sein wordt gegeven.
Nadat pas kort geleden tot vrijmaking van het
kapitaalverkeer, d.w.z. de overmaking van ver
mogens en vermogensopbrengsten, zij het onder
instandhouding van de controle van de Centrale
Bank, was overgegaan, heeft De Nederlandsche
Bank deze grotere vrijheid intussen tot het ge
hele gebied van de bij de Europese Betalings-
Unie aangesloten landen uitgebreid.
Zoals men weet heeft ons land een aanzienlijke
vordering op de E.B.U. en aangezien kapitaal
overmakingen. die als gevolg van de onder
havige maatregelen zouden plaats vinden, via
de E.B.U. worden afgerekend, zou dienten
gevolge dat bevroren en onvrijwillig verstrekte
crediet door de thans toegestane kapitaaltrans
fer kunnen verminderen, dan wel een verdere
stijging van dat crediet (door een overschot in
het lopende betalingsverkeer, dat zuiver goe
derentransacties en dienstverlening omvat)
tegengaan.
Het ziet er intussen niet naar uit, dat de drang
om van de mogelijkheid tot belegging in E.B.U.-