In het bestuur van de Stichting Waarborginsti- tuut voor de Tuinbouw hebben de volgende personen zitting genomen: H. Schelhaas te Langendijk, aangewezen door het bestuur van de Afdeling Noord-Hol land van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, voorzitter F. Nijssen te Santpoort, aangewezen door de provinciale Commissie van de Tuin bouwveilingen in Noord-Holland, vice- voorzitter, lid van het dagelijks bestuur; F. v. d. Meer ]zn. te Aalsmeer, aangewezen door het bestuur van de Christelijke Boe ren- en Tuindersbond te Heemstede, lid van het dagelijks bestuur; Mr. F. F. Classens te Eindhoven, aangewe zen door de Coöp. Centrale Boerenleen bank te Eindhoven; Ir. A. M. Cornelissen te Heemstede, aange wezen door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Elders te Bovenkarspel, aangewezen door het bestuur van de Afdeling Noord-Hol land van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; Korthouwer te Heilo, aangewezen door het bestuur van de Katholieke Land- en Tuin- bouwbond; Langereis te Ursem, aangewezen door het bestuur van de Stichting voor de Land bouw in Noord-Holland; Th. J. Visser te Utrecht, aangewezen door de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht. Als adviserende leden zijn aan het bestuur en het dagelijks bestuur toegevoegd: de Rijkstuin- bouwconsulenten, werkzaam in Noord-Holland, alsmede een vertegenwoordiger van de minis ter van Landbouw, Visserij en Voedselvoor ziening. Het secretariaat wordt vervuld door Ir. W. Merkx, Kenaupark 28 te Haarlem, telefoon 17224. Het ligt vervolgens in de bedoeling in boven genoemde gebieden enkele adviescommissies te formeren, die het bestuur van het Waarborg- instituut zullen adviseren omtrent de crediet- aanvragen. Voor het verkrijgen van nadere inlichtingen en voor het indienen van aanvragen kunnen de tuinders uit bovenstaande gebieden zich vanaf 23 Augustus 1954 wenden tot de plaatselijke coöperatieve boerenleenbanken. Tot zover het persbericht. Wij tekenen hierbij aan, dat dit Instituut, in afwijking van het Waarborginstituut voor de Tuinbouw in de z.g. Veenstreek, dat als ge slaagde proefneming is beschouwd, het eerste instituut is, dat zijn werkzaamheden op den duur zal uitstrekken over een provincie. Een dergelijk waarborginstituut in Zuid-Holland staat eveneens opgericht te worden. Deze waarborginstituten zijn geen instellingen, die zich bezig houden met borgstellingen aan tuinders voor bedrijfscredieten. Slechts credie- ten voor investeringen, waarvan verwacht mag worden, dat daardoor de rentabiliteit van de tuinbouwbedrijven zal worden vergroot, komen in aanmerking. Nadrukkelijk is door het lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, de heer Blaauboer, die als gezegd, de installatie van het bestuur verrichtte, er op gewezen, dat men bij het Waarborginstituut voor de Tuinbouw te doen heeft met een economische voorziening. Hij wees er op, dat het bepaald niet de bedoeling is door borgstellingen het bestaan van niet- levensvatbare bedrijven te rekken. Voor inwil liging van aanvragen om borgstellingen door het Instituut komen slechts in aanmerking be drijven van een zodanige omvang en inrichting, dat zij naar het oordeel van de Rijkstuin- bouwconsulent voldoende levensvatbaar moeten worden geacht, terwijl de aan te brengen ver beteringen economisch verantwoord moeten zijn. De boerenleenbanken hebben hier een verant woordelijke taak, die ook dankbaar zal zijn als ze de beoordeling doen geschieden naar de gel dende maatstaf, dat de credietnemer betrouw baar moet zijn en in staat wordt geacht uit de opbrengst van zijn bedrijf aan zijn verplich tingen ten aanzien van rente en aflossing te kun nen voldoen. De persoon van de aanvrager en zijn vakbekwaamheid spelen bij de beoordeling- een grote rol. We vertrouwen, dat de besturen van de boerenleenbanken, die het eerste en het laatste woord hebben, omdat zij geacht worden de kwaliteit en de capaciteit van de aanvragers het beste te kunnen beoordelen, ondanks het feit, dat door de volledige garantie uit deze posten geen verliezen voor de banken kunnen voortkomen, terwille van een goede besteding van het geld en in het belang ook van de aan vragers zelf, deze posten met dezelfde verant woordelijkheidszin als gebruikelijk zullen be oordelen. 54

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 6