Maanc lelijLse Momentopnamen I)e natte zomer Bijzonder slecht weer heeft de goede oogst ver wachtingen van vele boeren in een grote teleur stelling' doen verkeren. Bepaalde gebieden in het Oosten van Overijsel zijn zo zwaar getrof fen, dat van een ramp gesproken kan worden. Ook op vele andere plaatsen is er schade aan hoeveelheid en kwaliteit van de geoogste pro ducten. Tal van veehouders zagen zich genood zaakt in het einde van Augustus hun vee op stal te zetten, omdat het niet langer in de weide kon blijven. De schade van de formida bele regenval van de zomer 1954 is inderdaad groot; het is echter niet zo gesteld, dat Neder land als geheel dit jaar een slechte oogst zal hebben. Dat zal wel wat meevallen. Ook over de grenzen heeft de natte zomer na delen opgeleverd. Berichten uit West-Duits- land gewagen van een aanzienlijke opbrengst vermindering en van grotere importbehoeften. Hieruit blijkt weer eens, dat de landen van Europa elkaar nodig hebben om de voedsel voorziening zonder haperen te doen geschieden en tevens hoe dwaas het is de exportlanden bij voortduring te ontmoedigen door allerlei han delsbelemmeringen. Deze klacht moet maar weer eens uitgesproken worden, nu mogelijk voor sommige producten de exporterende landen weer welkome leve ranciers zullen worden. Het protectionisme Het agrarisch protectionisme, dat 111 Europa behoorlijk levendig is, heeft zeer bedenkelijke kanten. Wij zijn geneigd te menen, dat vooral een exportland als het onze er kwade gevolgen van ondervindt. Ook echter voor de impor terende landen ot voor die. welke ongeveer selfsupporting" zijn. levert het onder bepaalde omstandigheden nadelen op. In een onlangs verschenen rapport van de Eco nomische Commissie voor Europa (een orgaan van de Verenigde Naties) wordt er op ge wezen. dat de omvang van de handel in land bouwproducten in Europa gedurende de laat ste 25 jaren voortdurend afneemt. En dat terwijl de handel in industriële producten voortdurend groter wordt! Het afnemen van de omvang van de handel zou nog niet zo bedenkelijk zijn, indien toe neming van de agrarische productie in Europa niet alleen voldoende zou zijn geweest voor een vergroting van het verbruik, maar ook vol doende om de invoerbehoefte te doen ver minderen. De productieverhoging in Europa is echter in verhouding tot de bevolkingstoene ming niet groot geweest en de vermindering van de handel in voedingsmiddelen is groten deels door handelsbelemmeringen veroorzaakt. Het is overigens zeer de vraag (aldus het E.C.E.-rapport) of in een land de stabiliteit van de agrarische productie en van het prijsniveau het best gediend wordt door een toestand van absolute zelfverzorging. Bij een onverwacht grote oogst zit men dan met overschotten, waar mee men geen raad weet. Op de lange duur zal men betere resultaten kunnen verwachten van een v rije internationale handel en van een pro ductie en een verkoop tegen concurrerende prijzen. Dan heelt men de mogelijkheid over schotten of tekorten met vrije in- en uitvoer te compenseren. Het is niet nodig, dat bij dit stel sel de prijzen, die de binnenlandse producent ontvangt, zonder meer aan de invloed van de wereldmarkt onderworpen zijn. Er zijn midde len om de landbouw te beschermen zonder het internationale handelsverkeer te hinderen. Een voorbeeld van een dergelijke bescherming vin den wij in de Nederlandse monopolieheffingen op buitenlandse granen, die de binnenlandse producenten tot steun zipi zonder dat zij de in voer belemmeren. Ken jaar vrijheid En nu de tegenhanger van het protectionisme: de vrije handel in de practijk. Van 1940 tot 1955 heeft in ons land de overheid de invoer van granen en andere voedermiddelen in han den gehouden. Niet uit protectionistische ge zindheid, maar op grond van oorlogs- en na oorlogse omstandigheden, tekorten op de wereldmarkt, dollartekorten, enz. Het vorige jaar werd de veevoederdistributie af geschal t en liet de regering de invoer aan het particu liere en coöperatieve handelsapparaat over. Over de ervaringen schrijft Ir. Y. de Boer in het orgaan van het Centraal Bureau. Men heeft zich afgevraagd of het import- handelsapparaat nog voor zijn taak berekend was. Gedurende 13 jaar had men geen zaken meer voor eigen rekening gedaan. Rotterdam heelt de moeilijkheden overwonnen, liet is er hard toegegaan, want er bleek een niet ver wachte grote vraag naar granen te bestaan. 52

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 4