W. H. REINDERS f
fundament te zoeken
uitsluitend protectie.
dan de grondslag van
Benelux
Minister Mansholt is blijkens publicaties in
Nederlandse en Belgische persorganen van
plan de aanval te ope
nen op het Benelux-
landbouwprotocol of
tenminste op de wijze,
waarop België dit in
het handelsverkeer
met ons land toepast.
Volgens het blad van
de Belgische Boeren
bond heeft onze mi
nister het punt reeds
ter sprake gebracht op
de interministeriële
Benelux-conferentie
van 20 Juli, waar het
overigens niet op de
agenda stond. Vol
gens ,,De Boer heeft
de Belgische minister
van Landbouw, de
heer Lefèbvre, direct
fel gereageerd. ,,De
Belgische landbouw
aldus zou de minister
hebben gezegd, „is in
de huidige omstandig
heden gegaan tot de
uiterste grens van zijn
mogelijkheden inzake
liberalisatie van de
handel. Er kan geen
sprake zijn van ver
soepeling of afbraak
van het protocol, zo
lang de verschillen in
economische en sociale
politiek, die aanlei
ding gaven tot het ont
staan van het land-
bouwprotocol, niet
weggenomen zijn.
Denkelijk zal minister Mansholt in September,
als dit punt op de agenda staat van de minis
tersconferentie, hierop het antwoord niet
schuldig blijven. De economische en sociale
omstandigheden van de beide landen zijn sedert
1947, toen het protocol werd ingesteld, zover
naar elkaar toegegroeid, dat men zich thans op
deze factoren nauwelijks meer kan beroepen.
Ook zal de Belgische landbouw in die jaren
het een en ander hebben bereikt op het gebied
van rationalisatie en kostenbesparing; wij ken
nen de Belgische boeren als harde werkers en
goede vaklui, die in zeven jaar heel wat kunnen
presteren.
Behalve het protocol zelf, is er ook nog het feit,
dat de toepassing van
de regelingen drin
gend herzien moet
worden. De mogelijk
heid van eenzijdig op
treden der partners
heeft een zeer onbe
vredigende toestand
doen ontstaan, vooral
op het gebied van de
tuinbouw.
Tuinbouwexport
Het orgaan van het
Centraal Bureau van
de Tuinbouwveilingen
constateert, dat het
exportverloop als ge
heel bezien, in de laat
ste maand niet ongun
stig is geweest. Het
zijn voornamelijk de
weersomstandigheden,
die hiervan de oor
zaak zijn geweest.
In Februari strenge
vorst, waardoor alle
producten in Neder
land laat ter markt
zijn gekomen. Hier
door werd een natuur
lijke spreiding van de
aanvoer verkregen,
die gunstig gewerkt
heeft op de prijzen.
Dezelfde situatie ont
stond in de landen,
die tot onze grote af
nemers kunnen wor
den gerekend. Ook
daar waren de oog
sten van verschillende artikelen door de
weersomstandigheden aanzienlijk verlaat,
waardoor wij toch nog onze voorsprong, zeker
met onze onder glas gegroeide producten,
bleven behouden. Het valt dan ook niet te ver
wonderen, dat er in de afgelopen maanden een
behoorlijke vraag naar onze producten ont
stond. Momenteel schijnen echter de factoren,
die dit hebben bevorderd, uitgewerkt te zijn.
Op 19 Juli jl. overleed in liet Stads- en Acade
misch Ziekenhuis te Groningen de heer W. H.
Reinders uit Stedum.
De heer Reinders was van de oprichting in 1915
•af voorzitter van de plaatselijke boerenleenbank te
Stedum; hij vervulde ononderbroken een lange
diensttijd van bijna 40 jaar, die aangeeft hoezeer
het coöperatieve landbouwcredietwezen zijn
warme en onverflauwde belangstelling had. Hij
werd, na het overlijden van de heer Cleveringh
te 't Zandt gekozen tot voorzitter van de Ring
van boerenleenbanken „Groningen Oost", voor
welke functie hij bedankte, toen hij in 1950 werd
gekozen tot lid van de raad van toezicht van
de Centrale Bank. Hij was tevens lid van de ad
viescommissie van het bijkantoor Groningen.
Ook buiten het landbouwcredietwezen was de
heer Reinders actief werkzaam in de landbouw
coöperatie. Hij was voorzitter van de raad van
commissarissen van de grote Coöp. Fabriek van
Melkproducten te Bedum en lid van het bestuur
van het Instituut voor Landbouwcoöperatie te
Groningen. Gedurende 25 jaar was hij voorzitter
van het 10e onderdeel van het waterschap Hun-
singo.
De opsomming van zijn functies toont aan, dat
de heer Reinders zich ruimschoots heeft gegeven
aan algemene belangen op agrarisch gebied. Zijn
opvattingen mogen jongere mensen wel eens wat
conservatief hebben geleken, zij hebben hem nooit
belet goede en nuttige ontwikkelingen te bevor
deren en zij deden hem op de instellingen en or
ganisaties, die hij mede bestuurde, het stempel van
een solide en voorzichtig beheer drukken.
De weinige jaren, die de heer Reinders zitting
had in de raad van toezicht van de Centrale
Bank zijn voldoende geweest om in deze kring met
weemoed te beseffen, dat een goed mens en een
warm vriend is heengegaan.
Hij ruste in vrede
29