Maandelijkse Momentopnamen ding moeten maken, daar in dat geval de Cen trale Bank bij non-betaling protest kan laten opmaken. Tenslotte zal men ervoor moeten zorgen, dat de verzilverde cheque zo spoedig mogelijk aan de Centrale Bank wordt opgezonden, opdat de aanbieding kan plaats hebben binnen 8 dagen na dagtekening. Binnen die termijn zal nl. een intrekking van de cheque geen effect sorteren. De bank, waar op de cheque is getrokken, zal zolang er vol doende fonds is, moeten betalen, indien de aan bieding plaats vindt binnen 8 dagen na de datum van trekking, ook al zou de trekker de cheque hebben ingetrokken en hiervan aan zijn bank bericht hebben gezonden. Wij verwijzen in dit verband nog naar het Handboekje, waarin verschillende wenken zijn opgenomen betreffende cheques, wissels en af rekeningen. Deze wenken eindigen met het na drukkelijke advies: Men betale nimmer een cheque direct hij de aanbieding uit!" I.andbouwintegratie In de eerste helft van Juli zijn de landbouw ministers van 17 Europese landen weer te Parijs bijeengeweest om te spreken over de Europese samenwerking op het gebied van de landbouw. Het was de derde keer en wederom was het resultaat mager, om niet te zeggen negatief. Dit zal niemand verwonderen. Het moet iedereen, ook de niet-ingewijde, duidelijk zijn, dat de velden van de Europese landbouw- integratie niet wit zijn om te oogsten. De zon van de Europese saamhorigheid is te waterig om dit koren te doen rijpen. Wat men te Parijs besloten heeft, is evenwel niet zonder belang. De verdere behandeling van de landbouwintegratie zal plaats vinden in de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, dus niet los van de economie als geheel. Het gevaar, dat de besprekingen in uitsluitend landbouwmilieu gehouden zouden worden, was niet denkbeeldig. Aangezien dit eerder tot versterking van het protectionisme dan tot grotere vrijheid in het verkeer van agrarische producten zou hebben geleid, is het gelukkig, dat dit gevaar is afgewend. Wel hebben de ministers van landbouw bepaalde voorwaarden gesteld, waardoor zij meer in vloed in de O.E.E.C. kunnen uitoefenen dan voorheen. Daartegen zal geen bezwaar kunnen bestaan. Het voornaamste van de gehele be handeling van dit vraagstuk gedurende twee lange jaren is, dat thans vaststaat, dat er geen Europese Hoge Autoriteit op landbouwgebied zal komen. Behalve Nederland is er nauwelijks één land aan te wijzen, dat bereid is een stukje souvereiniteit op agrarisch terrein af te staan aan een Hoog Gezagsorgaan (zoals bij kolen en staal). Het is niet onmogelijk, dat men door middel van de O.E.E.C. tot bepaalde rege lingen komt, maar dat kan alleen als ieder land 28 het ermede eens is. Indien één land zich blijft verzetten, kan de O.E.E.C. niets doen. De uiteindelijke mislukking van de landbouw- integratiebesprekingen, waarvan men in Ne derland aanvankelijk nog al grote verwach tingen had, moet ons niet te zeer deprimeren. Een directe nadelige invloed op het verkeer van agrarische producten zal niet geconstateerd kunnen worden. De mislukking kan echter be treurenswaardige gevolgen hebben, die zich zullen demonstreren als er een werkelijke agra rische depressie zou optreden. Ieder land kan dan weer op de beproefde wijze muren op trekken om de eigen landbouw tegen het boze buitenland te beschermen, een middel, waarvan wij uit eigen ervaring weten, dat het de ge nezing van de kwaal in de weg staat. Juist om dit te voorkomen, ware het goed geweest, in dien de landen iets van hun zeggenschap had den willen overdragen aan een Europees Ge zagsorgaan. Toch zijn er weer hoopgevende tekenen. De Duitse minister van Landbouw, de heer Lübke, heeft in korte tijd op drie vergaderingen van vertegenwoordigers van landbouworganisaties gewezen op de noodzaak van verhoging van de agrarische productiekracht, van de toe neming van het concurrentievermogen en van de vergroting van de arbeidsproductiviteit. Hij wees er op, dat er in West-Duitsland nog ongeveer I millioen versnipperde, niet mo derne bedrijven zijn, die zichzelf niet uit de moeilijkheden kunnen helpen. Door een struc turele sanering moeten deze bedrijven in staat gesteld worden weer mee te komen. Dit is ook nodig met het oog op de internationale concur rentie in een Europese agrarische unie. Het lijkt er op, dat men in Duitsland toch reke ning houdt met ontwikkelingen, die het voor vele bedrijven noodzakelijk maken een sterker

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 4