te zijn. Het valt niet te zeggen in hoeverre deze som nodig zal zijn; momenteel zijn nog geen beduidende bedragen daaraan onttrokken. Hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat veel hulp van de zijde van particulieren uit binnen- en buitenland alsmede van de zijde van de overheid is of wordt verleend, zodat voorzover de toestand momenteel overzich telijk is, verwacht mag worden, dat de ge troffen boerenleenbanken op den duur weer normaal zullen kunnen functionneren. De voorzitter vermeldde voorts de besprekin gen, aan het eind van het jaar gevoerd met de Nederlandsche Bank, met name over het aan houden door de banken van renteloze tegoeden bij die Bank tot een zeker percentage van de creditgelden, welke maatregel de Nederlansche Bank wenselijk achtte ter financiering van haar deviezenportefeuille. Met de bouw van het nieuwe kantoor van de Centrale Bank werd in 1953 een begin gemaakt. Vervolgens richtte de heer Lindenbergh enige vriendelijke woorden aan het adres van de heer C. S. van Beuningen, die gedurende 37 jaren zitting in de raad van toezicht van de Centrale Bank heeft gehad, doch zich thans vanwege zijn leeftijd niet meer herkiesbaar kan stellen. Hij sprak de hoop uit, dat de heer van Beu ningen nog menig jaar, zij het dan ook van minder nabij, getuige mocht zijn van de ver dere ontwikkeling van het coöperatieve land- bouwcredietwezen. Hierna verklaarde de heer Lindenbergh de al gemene vergadering van de Centrale Bank voor geopend. Na aanwijzing van de stembureaux voor de verkiezingen, werden de notulen van de vorige algemene vergadering met algemene stemmen onveranderd goedgekeurd. Voor het geven van een toelichting op punt 3 van de agenda, zijnde rekening en verantwoor ding door het bestuur over 1953 en een voorstel ten opzichte van de gemaakte winst, gaf de voorzitter vervolgens het woord aan de voor zitter van het bestuur, prof. Dr. G. Minderhoud. Het was kenmerkend voor het jaar 1953, dat de kapitaal- en geldruimte, welke na de moeilijke jaren 1951 en 1952 begon op te treden, zich in 1953 onverzwakt heeft voortgezet. Zowel voor credieten op lange termijn als voor korte cre- dieten was er voortdurend ruim aanbod van geld tegen voor de geldnemers steeds voorde lige voorwaarden. Bij de boerenleenbanken stegen de spaargelden aanzienlijk. Afgezien van de geldsaneringsperiode kan zelfs gezegd worden, dat de spaargelden bij de boerenleen banken de vroeger nimmer bereikte hoogte van f 1223 millioen bereikten, terwijl de creditsaldi in lopende rekening de 250 millioen nader den. Daar de vraag naar voorschotten en credieten uit de kring van de leden bij de meeste locale banken beperkt was, terwijl de rente, welke de banken bij beleggingen konden maken, weinig aantrekkelijk bleek, werd steeds meer geld naar Utrecht gezonden. De depo sito's van de locale banken bij de Centrale Bank waren daartoe op het einde van het jaar 1953 ongeveer tienmaal zo groot als het ge middelde der deposito's in de beide vooroor logse jaren 1938 en 1939. Deze geldstroom is aanmerkelijk sterker geweest dan verwacht was. Men had in het laatste kwartaal van 1953 minder geld verwacht dan in het laatste kwar taal van 1952. Deze verwachting was gebaseerd op het feit, dat de prijzen van verschillende granen aanmerkelijk lager waren dan een jaar tevoren. Daarbij beloofden de oogsten in het Noordoosten van het land niet al te veel, ter wijl de zuivelprijzen geen reden tot juichen gaven. In de Betuwe had het fruit veel van strenge nachtvorsten geleden, terwijl in het Zuidwesten van ons land een groot gebied weinig of niets zou opleveren als gevolg van de watersnood. Het laatste kwartaal van 1953 gaf echter in werkelijkheid een veel grotere toe neming te zien. In November resp. December kwam er 10 millioen resp. 14 millioen meer dan in de overeenkomstige periode van het vorige jaar binnen. De liquiditeit van de boerenleenbanken, die twee jaar tevoren voortdurend scherpe aan dacht vereiste, werd hierdoor aanzienlijk ver beterd. Weliswaar laat bij een zeker aantal banken de liquiditeit ook thans nog te wensen over, doch deze banken vormen slechts een kleine minderheid. De heer Minderhoud noem de het een aantrekkelijkheid van het bedrijf van de Centrale Bank, dat men telkenjare weer voor andere problemen staat. Als de bedrijfs- politiek is uitgestippeld, moet men vooral niet denken, dat de zeilen en het roer kunnen worden vastgesjord en dat het schip dan wel in de gewenste richting zal blijven varen. Wind en stroom blijken zo onberekenbaar te zijn, aldus de voorzitter, dat het roer voortdurend moet worden gehanteerd en dat het tuig tel kens weer moet worden bijgesteld. Voor- en tegenspoeden komen ieder jaar weer uit andere richtingen en dit houdt bestuur en directie wakker. Door de grote toevloed van geld baarde vooral liet vraagstuk zorg een zodanige belegging te vinden, dat aan de boerenleenbanken een rede lijke rente kon worden vergoed. De renten op 295

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 7