<w.
geeft weliswaar de schatkist thans niet af,
maar kan uit de portefeuille van de Neder-
landsche Bank worden verkregen. Dat is in de
verslagperiode slechts voor een bedrag van
24 millioen geschied.
De grote vraag is thans of het Rijk wellicht
toch binnen afzienbare tijd wederom tot uit
gifte van een nieuwe consolidatie-lening zal
overgaan, dan wel of de gemeenten haar emis
sie-activiteit binnen afzienbare tijd zullen her
vatten. Deze laatste hebben zich voorzover
nodig ondershands van de benodigde middelen
kunnen voorzien, terwijl het Rijk in het begin
van het jaar zoals men zich herinnert
een 31/4%-obligatielening, groot 300 millioen.
a 99 heeft geplaatst. Aanvankelijk noteerde
die lening beneden de uitgifteprijs van 99 °/o,
maar inmiddels is de koers hiervan in har
monie met de algemeen vaste tendenz op de
beleggingsmarkt tot ca. 99 V2 °/o gestegen.
Zoals men verder uit onze koerstabel kan af
lezen noteren de leningen met de kortste loop
tijden thans naar verhouding het hoogste. Zo
zijn de 3 °/o-Investeringscertificaten, die nog
slechts een gemiddelde looptijd van 9 V2 jaar
hebben, nu tot ca. 101 °/o gestegen, waarmede
het topniveau van einde 1953 nog is over
troffen. Hetzelfde is het geval met de 3 %-
Nederland 1962/64. die uiterlijk in 1964 wordt
afgelost, terwijl de gestaffelde lening van 1947
de pari-stand al aardig nadert. Of de rente
voet hiervan (in 1957) van 3 tot 372 zal
worden verhoogd, zal afhangen van de alsdan
heersende rentevoet. Vervroegde aflossing is te
allen tijde toegestaan. Geleidelijk aan heeft
laatstgenoemd fonds zich ook kunnen onttrek
ken aan de druk, die door buitenlands aanbod
werd uitgeoefend. Dat aanbod ontstond, toen
een paar maanden geleden buitenlandse bezit
ters van Nederlandse effecten de vrijheid ver
kregen hun z.g. binnenlandse effecten in in
ternationale waarden om te zetten. Van deze
faciliteit is op vrij grote schaal gebruik ge
maakt, hetgeen gepaard ging met grote buiten
landse verkopen van de 3/31/2 %-lening 1947.
Het spreekt vanzelf, dat de leningen hoger
noteren naarmate zij een hogere rentevoet heb
ben. Daardoor ontstaat immers een nivellering-
van het rendement. Zo noteren de 4 Vr %-
gemeenteleningen, die nog een gemiddelde
looptijd van ca. 19 jaar hebben, thans door
gaans met een agio van omstreeks 8 waar
door ze een rendement afwerpen van slechts
ruim 3 V4 waarbij dus met het koersverlies
bij uitloting rekening is gehouden. Wanneer
men nu ziet, dat de 3 %-lening Nederland
1937 (de oude Spoorweglening) bij een derge
lijke looptijd een rendement afwerpt van pre
cies 3 V4 °/o, dan moet men hieruit concluderen,
dat de heersende materiaalschaarste tot ge
volg heeft gehad, dat voor leningen van lagere
publiekrechtelijke lichamen naar verhouding
vrijwel even hoge prijzen worden betaald. Men
heeft dus voor staatsleningen thans nauwelijks
méér over, althans te oordelen naar de beurs
koersen. Ook al is de financiële verhouding
tussen het Rijk en de gemeenten tegenwoordig
zodanig geregeld, dat deze laatste haar zelf
standigheid goeddeels zijn kwijtgeraakt en fi
nancieel in hoofdzaak van het Rijk en 's Rijks
inkomsten afhangen, zo blijft het toch een
merkwaardige figuur, dat het staatscrediet in
de praktijk nauwelijks hoger wordt aangesla
gen.
29 Jan.
i°3 Vs
10377
99 V*
97 7«
98 Vs
99 7*
99
97
98 y4
9977
98 V.
97
96 V
97 Vs
99 7i«
9877
99 Vs
97 V.
96 7«
95 V*
93 7*
95 7A
97 Vs
95 3A
95 W
93 Vu.
95 3 s
78 7/fi
79
98 v4
98 7/,
96 y4
98 V*
Datum
28 Dec.
26 Febr.
29 Mrt.
29 April
31 M ei
354
Nederland 1953
IO311/is
102 3/4
r 02
102 V1S
357
Nederland 1951
ioi15/16
102 5/i»
IOI 7,6
IOI 3/s
102 7.
103 7»
37
Nederland 1953
IOIU/ls
101 y„
ioo1',
IOO 7a
102 Vs
103
37
Nederland 1950
99 7/i<>
9715/,h
3—37
Nederland 1947
99"/32
98 T/io
3
Nederland 1962/64
IOO V8
101 77
9911/1«
99 3/ui
IOI
3
Grootboek 1946
CO
ON
98
3
Investerings eert.
IOO23/30
I OO31/ 3'J
ioom/3l,
3
Nederland 1937
3
$-lening 1947
94
93 7 ui
234
N.W.S.
77 ui
76"-'lli
767 Ui
1
3
Indië 1937 A
97 1 4
9913 Ui
305