De gunstigste grootte
van een zuivelfabriek
te zijn voor convertibele landen, maar ten op
zichte van niet-convertibele landen, om goede
redenen van economische welvaartspolitiek, een
systeem van gebonden betalingsverkeer te hand
haven. Dit is ook de uiterste grens, tot waar
Nederland zelfstandig kan gaan.
Of het jaar 1954 reeds een voldoend aantal
leden der E.B.U. aan de drempel van de con-
De Economische Commissie van de Bond
van Coöp. Zuivelfabrieken in Friesland heeft
haar rapport over bovengenoemd onderwerp
aan het bondsbestuur uitgebracht.
De in het Friesch Landbouwblad van dit rapport
opgenomen samenvatting laten wij hieronder
volgen
Een onderzoek is ingesteld naar de meest voor
delige grootte van een fabriek, die in de eerste
plaats kaas en daarnaast vooral boter bereidt.
Alle bij de Friese Zuivelbond aangesloten
fabrieken zijn van dit type, uitgezonderd enkele
bedrijven, die een belangrijke afzet van con-
sumptiemelk hebben, terwijl aan 5 fabrieken een
verstuivingstoren verbonden is. Ongeveer de
helft van de 76 bedrijven beschikt over een
walsenpoeder-installatie, doch deze wordt vooral
gebruikt voor de bereiding van weipoeder. De
bereiding van gecondenseerde melk geschiedt
door de Coöp. Condensfabriek „Friesland",
waaraan vrijwel alle fabrieken een deel van hun
melk leveren. Dit bedrijf heeft een verwerkings
capaciteit van ca. 150 millioen kg melk per jaar.
De Commissie is van mening, dat het produ
ceren van kaas wel de basis zal blijven vormen
van de Friese zuivelcoöperaties. Uitbreiding van
de productie van gecondenseerde melk kan zo
1940
Beneden 6 millioen kg43
1014 millioen kg 1
boven 14 millioen kg 3
Gem. grootte in millioenen kg 4,2
Voor het eigenlijke onderzoek zelf heeft de
Commissie twee wegen gevolgd
A. Bewerking- van de financiële gegevens van de
bij de Bond aangesloten fabrieken
Dit onderzoek is uitgevoerd door de Neder
landse Stichting voor Statistiek; de post „rente
en afschrijving" moest afzonderlijk worden
beschouwd.
272
vertibiliteit zal tezamen brengen, om gezamen
lijk de stap naar een ruimer handels- en beta
lingsverkeer te kunnen doen, acht dr. Holtrop
onzeker. Van een algemene bereidheid van dien
aard is nog niets gebleken en deze kan ook nog
niet worden verwacht, zolang niet het interne
monetaire herstel in verscheidene landen verdere
voortgang heeft gemaakt.
nodig geschieden door uitbreiding van het be
staande centrale bedrijf, terwijl nieuwe verstui
vingstorens h.i. zo nodig dienen te worden op
gericht in het kader van een bestaande top-
coöperatie (Coöp. Condensfabriek „Friesland"
of Frico).
Het aantal coöperatieve fabrieken in Friesland
daalde van 86 in 1910 tot 76 in 1952. De ge
middelde grootte van de fabrieken, die aange
sloten waren bij de Bond, steeg in die periode
van 4,7 millioen kg tot 9,3 millioen kg per jaar.
Ook in de productierichting traden grote ver
anderingen op. Het aandeel van de verschillende
producten in de bruto-opbrengst was
1910: boter 64,5 kaas 32,8 overige
producten 2,7
1952: boter 26,7 kaas 47,7 overige
producten 15,4%.
Het verschijnsel, dat het aantal fabrieken daalt
en de gemiddelde grootte stijgt, doet zich in
geheel Nederland voor.
De coöperatieve kaasfabrieken in enkele kaas-
bereidende gebieden van Nederland zijn als
volgt verdeeld over de verschillende grootte
klassen
9
5
37
6
3
5
5
8
9>°
6,7
9.3
9,4
De brutoprijs wordt vooral bepaald door de
wijze van afzet. De Commissie ziet geen reden
om aan te nemen, dat de hoeveelheid producten,
die per 100 kg melk wordt verkregen, aan de
fabrieken van verschillende grootte uiteen zal
lopen. Ook de kwaliteit van het product zal on
der de hier geldende omstandigheden niet af
hankelijk zijn van de bcdrijfsgrootte. Daardoor
6—10 millioen kg 5
Noord-
Groningen
Gelderland
Friesland
Holland
Drente
Overijssel
I952
1952
1952
1952
14
12
11
12
15
I I
17
I