inlichtingen en opinies uitgewisseld. Daarbij is
niet verzuimd van onze zijde te waarschuwen
tegen het in praktijk brengen van schadelijke
methoden om de overschotten ergens geplaatst
te krijgen. Als voorbeelden van zulke methoden
worden genoemd (blijkbaar omdat de vrees
daarvoor niet geheel ongegrond is) export van
appelen met overheidssubsidie. Ook werden de
Amerikanen tot voorzichtigheid gemaand bij het
stimuleren van de uitvoer van b.v. zuivelproduc
ten naar Europa of elders, omdat daardoor de
traditionele uitvoer van Nederland en andere
landen gemakkelijk in het gedrang zou kunnen
komen. Er is verder niet verzuimd naar voren
te brengen, dat Amerika de invoer van verschil
lende agrarische producten van Nederland in
ernstige mate belemmert. Mogelijkheden om de
wederzijdse handel in agrarische producten uit
te breiden, zijn van onze zijde aangegeven. De
Amerikanen moeten er in de eerste plaats voor
zorgen, dat hun prijzen concurrerend zijn.
In de bladen lezen we dat de Amerikanen veel
belangstelling hebben getoond voor de wijze,
waarop Nederland zijn tijdelijke overschotten
aan zuivelproducten tracht kwijt te raken. El et
schijnt vooral indruk gemaakt te hebben, dat
bij ons de producenten zelve de middelen bijeen
brengen (het Zuivelfonds) om de wisselvallig
heden van de afzet op te vangen. In Amerika
zal men wel tot de conclusie komen, dat de
enorme verantwoordelijkheid, die men daar de
federale overheid op de schouders gelegd heeft
door haar te maken tot de opkoper in het groot
met regeringsgelden van onverkoopbare produc
ten, de oorzaak is van een groot deel der
moeilijkheden. Men heeft daardoor de produ
cent gescheiden van de dagelijkse problemen,
die de afzet van de producten aankleven en
daardoor tenslotte de ophoping in de hand ge
werkt. Het kan nimmer de bedoeling zijn het
risico van prijs en afzet van de onelastische
agrarische productie geheel voor rekening van
de producent te laten. Dat zou het andere
uiterste zijn. Er moet een soort middenweg ge
vonden worden en het behoeft niemand te ver
wonderen, dat juist in Nederland dit middenpad
dicht benaderd wordt. In ons land en in Dene
marken kennen de producenten, mede door hun
coöperatieve activiteit op dit gebied, de afzet-
problemen van nabij. Zij weten, dat de regering
veel voor hen kan doen, maar dat haar macht
bij de landsgrenzen ophoudt.
De Nederlandse producent verkeert eigenlijk
het gehele jaar door in spanning. Het is hem
na de oorlog niet slecht gegaan, maar ieder jaar
268
wordt hij geconfronteerd met de risico's van de
afzet. Elet jongste voorbeeld betreft het product
bewaarkool. Deze winter haperde de afzet ge
ducht en het heeft niet ontbroken aan beschou
wingen, die veranderingen in de smaak der
consumenten signaleerden en de gehele bewaar-
koolcultuur als verouderd kwalificeerden, het
geen trouwens ook al vele jaren met de boter-
productie het geval is. Intussen komt er een zeer
schraal voorjaar en blijkt er plotseling in April
een erote vraag naar onze kool te ontstaan,
waardoor de prijzen met sprongen omhoog gaan.
Deze dingen hebben wij al meer beleefd. Een
flinke droogte in Juli en Augustus in Midden-
Europa, een muizenplaag, die de graslanden in
Frankrijk verwoest en ploteling zijn de Neder
landse en Deense exportlandbouw die de
voordelen van een zeeklimaat genieten, een on
ontbeerlijke factor geworden in de Europese
voedselvoorziening. Wij hebben altijd nog hoop,
dat ons in een Europese landbouwintegratie
betere kansen geboden worden, dan die van
noodhulp. Zolang de integratie nog verre blijft,
zullen we echter in die kwaliteit de kost moeten
verdienen.
Die onzekerheid en die spanning maken dat de
Nederlandse producent en zijn Deense collega
de afzet niet ondergeschikt maken aan de prijs.
Het is, dunkt ons, de oorzaak van de narigheden
in Amerika, dat men gedurende een aantal jaren
uitsluitend oog heeft gehad voor de prijzen. Dan
ontwikkelt zich het gevaar van onvoldoende
aanpassing aan de afzetmogelijkheden van een
verstarring van de agrarische productie, die
naar haar aard zich toch al niet gemakkelijk
aanpast aan veranderde omstandigheden, van
onverkoopbare overschotten, die de wereldhan
del nog weer vergroten. Wij hebben na de
oorlog veel van Amerika geleerd. Er zijn aan
de afzet van landbouwproducten aspecten, waar
mede de Nederlandse boer en tuinder beter ver
trouwd is dan zijn Amerikaanse collega, die
door de enorme binnenlandse markt, die de
Verenigde Staten hem bieden, schijnt te ver
geten, dat ook dit land grenzen heeft.
Het is zeer aannemelijk, dat de besprekingen
in Den Haag voor beide zijden nut hebben op
geleverd.
De heer Rom Colthoff, algemeen secretaris van
het Verbond van Nederlandse Werkgevers,
heeft voor de radio gesproken over handels
politieke problemen van onze tijd. Steeds door
moet ons volk doordrongen worden van het
o o
Handelspolitieke problemen