Financieel overzicht
en leenbanken gesticht, zodat er thans 18.077
totaal zijn. Dat de verenigingen vrij klein zijn
blijkt uit het totaal ingelegde bedrag, dat per
31 December 1953 bijna 2 milliard dollar be
droeg, terwijl er voor bijna \]/i milliard was
uitgeleend. Het ledentotaal bedroeg toen bijna
9 millioen.
Ons embleem in ijs
In vele materialen hebben we ons embleem ver
werkt gezien, ja zelfs in plastic drinkbekers,
die de bank te Nieuwerkerk a.d. IJssel aan de
jeugd verstrekte bij haar jubileum.
Bij het jubileum van de bank in Hillegom (50
jaar) werd het embleem toegepast in schotels
met ijs, die bij de feestmaaltijd werden rond
gediend. Op originele wijze werd een en ander
naar voren gebracht.
In de afgelopen maand is het vrije tegoed van
het Rijk bij de Xederlandsche Bank tot de voor
de laatste paar jaar bijzonder lage stand van
617 millioen gedaald. Vergelijkt men deze
stand met het hoogterecord van rond 1350
millioen, dat enige tijd geleden is voorgekomen
en geeft men zich rekenschap ervan, dat de
rekening, die de Staat bij de Xederlandsche
Bank onderhoudt, maanden achtereen vrijwel
onafgebroken een bedrag van meer dan één
milliard gulden aanwees, dan zou men bij op
pervlakkige beschouwing allicht tot de slotsom
kunnen komen, dat de financiële positie van het
Rijk hard achteruit gaat. Zulks is evenwel
slechts schijn.
De daling van het tegoed, waarover het Rijk
beschikt, is immers in de eerste plaats het gevolg-
van de onthoudingspolitiek, die bewust is toe
gepast in dier voege, dat de afgifte van schat-
kistpapier sedert verleden jaar steeds meer is
gerantsoeneerd. Anderzijds heeft zich daarbij
onlangs, zoals men weet, gevoegd de verplich
ting voor de banken om voortdurend een be
paald percentage harer liquide middelen in
reserve, d.w.z. op rekening bij de Xederlandsche
Bank te houden. Bedoeld percentage was om te
be ginnen op 5 bepaald en is intussen reeds
tot 7 van de toevertrouwde middelen ver
hoogd, waardoor de banken thans tezamen naar
raming 300 millioen renteloos bij de circu
latiebank moeten aanhouden. Dat wil dus zeg
gen, dat dit bedrag aan de schatkist onttrokken
blijft, zelfs indien de agent van het ministerie
van Financiën weder onbeperkt nieuw schat
kistpapier ter beschikking van de banken zou
stellen. Zo ver is het intussen nog niet. zoals wij
dadelijk nog zullen zien, zodat de middelen,
welke het bankwezen voor kort lopende beleg
ging beschikbaar heeft, toch nog steeds de
vraag van de schatkist vertreffen.
In eerste aanleg heeft dus als gezegd de rant
soenering van nieuw schatkistpapier het tegoed
van het Rijk bij de Nederlandsche Bank doen
278
slinken. De invloed daarvan deed zich des te
meer gevoelen, daar het Rijk eerder in het jaar
(grotendeels vervroegd, dus vrijwillig) bijna
16 millioen pond sterling 168 millioen)
op de oorlogsschuld aan Engeland heeft afge
lost, waarvoor de benodigde ponden sterling
dus met geld san de vrije rekening bij de
Nederlandsche Bank werden betaald.
Als derde oorzaak kan worden aangewezen een
verdere afboeking van 300 millioen op de z.g.
boekvordering van de circulatiebank, waarvoor
eerst een overeenkomstig bedrag aan de vrije
rekening van het Rijk werd onttrokken, ver
volgens van de z.g. tegenwaarderekening (de
rekening der Marshall-guldeus) f 171 millioen
naar de vrije rekening werd overgeboekt, zodat
voor bedoelde afboeking in feite rond 130
millioen aan de schatkist is onttrokken.
Het merkwaardige is nu geweest, dat de afgifte
van nieuw schatkistpapier, die sedert 18 Januari
jk, in verband met de uitgifte der 3J/4 c/<
Staatslening 1954 geheel was gestaakt, slechts
voor één enkele dag (15 April) opengesteld
was en vervolgens wederom werd stopgezet.
Blijkbaar was het verloop van clie afgifte anders
dan de monetaire instanties hadden voorzien.
Op die ene dag moet voor 70 a 80 millioen
Staat-lening 19=14, geheel was gestaakt, slechts
een onbetekenend bedrag in de vorm van pro
messen kan zijn afgenomen, daar aan twee- en
vijfjarige biljetten in totaal voor f 72,4 millioen
werd afgegeven. Deze voorkeur voor langer
lopend papier werd kenmerkend geacht voor het
verlangen van de banken, zich voor de langere
termijn vooral van geschikt schatkistpapier te
voorzien. Daarnaast weerspiegelde zich hierin
het streven om zich een zo hoog mogelijke
rente te verzekeren, welk streven rechtstreeks
wordt veroorzaakt door de steeds verder door
gevoerde verlaging van de rentevergoeding voor
de kortste termijnen. In dit verband moet er de
aandacht op worden gevestigd, dat voor de
eerste maal tweejarig schatkistpapier is uitge-