KRONIEK
uit eigen Kring
Reeds enkele malen is in deze rubriek de aan
dacht gevestigd op de correspondentie ter afwer
king van de opmerkingen in het inspectierapport.
Indien wij zulks gewenst achten wordt ongeveer
twee maanden, nadat bestuur en raad van toe
zicht van een bank het rapport ontvangen heb
ben, gevraagd of aan bepaalde adviezen en aan
wijzingen is voldaan.
Wij zijn erkentelijk voor de vele reacties, die
van een goede bestudering van de rapporten ge
tuigen. Helaas moet dezerzijds nog te veel wor
den aangedrongen op enig antwoord, vaak nog
zonder resultaat. Wij doen een beroep op de be
sturen om na behandeling van het rapport en
de gestelde vragen zo spoedig mogelijk te ant
woorden teneinde onnodige correspondentie te
voorkomen. Acht men dit in verband met af
werking van bepaalde kwesties nog niet moge
lijk, dan kan dit aan de afdeling Inspectie wor
den medegedeeld.
De activiteit, die door vele onzer banken wordt
ontplooid ten aanzien van het schoolsporen, leidt
nu en dan tot wrijvingen met instellingen, die
eenzelfde doel nastreven.
In dit verband herinneren wij U nog eens aan
onze circulaires van 4 April 1950 en 30 Mei
1950, waarin mededeling is gedaan van een toe
zegging van de Rijkspostspaarbank geen actie te
zullen ontplooien bij die scholen, waar de boe
renleenbank het merendeel van de jeugd in haar
werkzaamheid heeft betrokken. Deze toezegging-
is gebaseerd op wederkerigheid.
Dit „gentlemen's agreement" is gesloten ten
einde onze boerenleenbanken te beschermen
tegen een mogelijke actie, waartegenover men
wellicht niet een even krachtige tegenactie zou
kunnen ontplooien.
Uiteraard heeft ieder dus voor scholen, die nog
geen spaarsysteem kennen, de vrije hand.
Indien blijkt, dat op een bepaalde school een be
langrijk deel van de kinderen reeds een boekje
bij de boerenleenbank heeft, terwijl de Rijkspost
spaarbank het schoolspaarsysteem heeft inge
voerd, kan worden getracht om in onderling
overleg, ook met het schoolhoofd, tot wijziging-
van spaarinstelling te komen.
I lerhaaldelijk wordt ons advies gevraagd inzake
uitbreiding van het yiroverkeer tot automatische
betaling van periodiek verschuldigde bedragen
(dikwijls zijn dit kleine bedragen).
De ontwikkeling van het giroverkeer (in de
agrarische sfeer) achten wij van grote beteke
nis. Het betreft hier meestal de inkorting van
een kringloop, waarbij de over te maken gelden
in de agrarische sfeer (dus bij de boerenleen
banken) blijven. Als voorbeelden noemen wij
betaling van melkgelden door zuivelfabrieken,
veilingopbrengsten door veilingen, uitbetaling-
van geleverde bieten en aardappelen aan suiker-
resp. aardappelmeelfabrieken, overschrijving-
van aan aankoopverenigingen verschuldigde be
dragen wegens geleverde meststoffen en vee
voeder, enz. Aoor deze posten speelt dus naast
de provisie ook de rente een belangrijke rol.
Bij het overige giroverkeer dient men zich ech
ter terdege af te vragen of voor de te verlenen
diensten een behoorlijke vergoeding kan worden
bedongen, in hoofdzaak in de vorm van provisie.
Men bedenke hierbij, dat het aanhouden van een
gering tegoed in rekening-courant, alleen be
stemd voor regelmatige afboekingen, geen zoden
aan de dijk zet, gezien de uiterst geringe winst
marge voor de bank tussen ontvangen en be
taalde rente. In dit verband is ook de personeel-
bezetting van belang.
Onze indruk is, dat men zich bij uitbreiding van
het giroverkeer niet steeds realiseert, dat deze
dienstverlening zichzelf moet bedruipen door
het heffen van een provisie, welke alle kosten
plus een matige winstopslag moet kunnen op
brengen.
Tot 1952 plachten wij de bij de Centrale Bank
binnenkomende balansen van de boerenleenban
ken te publiceren in volgorde van ontvangst. Dit
stimuleerde blijkbaar verscheidene banken tot
spoed, anderzijds werd ontstemming geuit over
wat men noemde „jacht op balansen". De be
wuste rubriek werd toen opgeheven.
Toch zal het onze lezers interesseren, dat per ul
timo Maart 1954 bij de Centrale Bank waren
ingeleverd 550 balansen per 31 December 1953,
zodat nog aan 180 banken moet worden ver
zocht spoed te betrachten met het inzenden resp.
met het opmaken van de rekening en balans.
De Centrale Bank heeft deze gegevens uiteraard
gaarne zo spoedig mogelijk in haar bezit voor
het verkrijgen van de overzichten over 1953.
Men behoeft met de inzending niet te wachten
op een goedkeuring door de algemene vergade
ring.
239