beslag gekregen. Wij kunnen tot ons genoegen mededelen, dat op het totale nominale bedrag van ±21 millioen gulden slechts een luttel be drag oninbaar is gebleken. Over een enkele af deling kwam de omslag volledig binnen. In verband hiermede herhalen wij nog eens, dat over de jaren na 1945 alle beheerskosten ruimschoots uit de rente-inkomsten konden wor den bestreden, terwijl de mede uit die rente inkomsten gevormde afwikkelingsreserve toe reikend is te achten voor bestrijding der nog komende administratiekosten enz. in het laatste stadium der afrekening, als die inkomsten op houden. Het voor schade-uitkering beschikbare kapitaal wordt niet aangetast door de admini stratiekosten, welke de ettelijke jaren 11a 1945 vorderen en komt integraal tot uitkering. - Ook zij nog eens herhaald, dat zowel over 1944 en 1945 als over elk inmiddels verschenen boekjaar steeds door het Accountantskantoor Moret De Jong te 's-Gravenhage een volledige controle over de boekhouding en de administra tie is uitgevoerd en telkens betreffende de jaar lijkse rekening en verantwoording een uitvoerig accountantsrapport is overgelegd. De door ons bij deze verstrekte cijfers zijn daarmede in over eenstemming. - Inmiddels zijn de nodige gegevens omtrent de rijksbijdragen op onze schaden zó ten naaste bij bekend geworden, dat nu ongeveer de res terende schadelast berekend kan worden. Welis waar beschikken wij ook nu nog niet over alle nodige gegevens om 111 alle afdelingen te kunnen afrekenen (er ontbreken nog enige honderden rijksbijdragen). Doch met betrekking tot het schadejaar 1945 zijn de omstandigheden van die aard, dat althans over dit jaar terstond tot algehele afwikkeling als boven gesteld kan wor den overgegaan, terwijl met 1944 spoedig een aanvang zal kunnen worden gemaakt. Dit nog eens uit het verloop der zaken voor al onze deelnemers resumerend en aanvullend, ma gen wij voor het overige volstaan met te ver wijzen naar onze vorige publicaties, waarop dan de volgende kennisgeving aansluit. A LGEA IE XE KENNISGE VIX G betr. afwikkeling der schadejaren 1944 en I945- i°het jaar 1945. De omstandigheden hebben zich, wat de uitein delijke schadebedragen en bevrijdende rijksbij dragen betreft, gunstiger ontwikkeld dan ver wacht kon worden. Het resultaat van ons werk is, dat op volledige vergoeding der schade-1945 gerekend kan worden. Dit staat reeds vast voor de grote afdeling A over 8800 schaden, welke daarin geregistreerd zijn. Het is vrij zeker, dat binnenkort zal blijken, dat ook de schaden in afdeling B integraal kunnen worden vergoed. (Afdeling A bevat de deelnemingen met een verzekerd bedrag tot 50.000 per risicoafde ling B de grote risico's met een verzekerde som van méér dan 50.000). Het is ons dan ook een bijzonder groot genoegen te mogen berichten, dat het A.P.M. deze 1945' schaden volledig kan vergoeden en tot uitkering met 100 der schadelast zal overgaan, te be ginnen met afdeling A. Omtrent een aantal der duizenden schaden van dit jaar zijn de gegevens over de rijksbijdragen nog niet bekend of nog niet definitief, doch zulks vormt voor deze afdeling geen beletsel meer. Slechts zullen diegenen, op wie die nog niet vaststaande gegevens betrekking hebben, nog even moeten wachten. Met de afrekening wordt in afdeling A thans begonnen. Met de B-afdeling wordt zodra mo gelijk een begin gemaakt. De afdoening zal plaats vinden in volgorde der schadenummers. De administratieve uitvoering vraagt tijd. Niet ieder komt even spoedig aan de beurt. Belanghebbenden kunnen hieromtrent ieder voor zich een nadere kennisgeving, inhoudende een volledige opstelling van de schade-afrekening, tegemoetzien. Deze afrekening is voor ieder ge baseerd op de cijfers, zoals zij thans vaststaan, d.w.z. enerzijds op het vaststaande schade bedrag, anderzijds op de rijksbijdrage volgens opgave van overheidswege, voorzover deze ge boekt isbij de specificatie wordt aangenomen, dat de rijksbijdragen definitief zijn. Zij ge schiedt onder beding van wederzijdse volledige en definitieve kwijting, zonder dat aan eventuele latere wijziging van welke aard ook, hetzij in de rijksbijdragen, hetzii anderszins, nog enigerlei aanspraak tot bij- of terugbetaling kan worden ontleend. De gelegenheid is destijds geboden om kleine schaden (tot 1000.waarop een voorlopige uitkering kon worden gegeven, ineens met een vast percentage af te maken. Met betrekking tot enkele duizenden gevallen is daarvan in afde ling A gebruik gemaakt. Het uitkeringspercen tage voor 1945-A volgens deze „Afmaakrege- ling" bestond uit het geldende percentage voor de voorlopige uitkering met een opslag voor de slotuitkering, in totaal 84 Bij het aanbod was gesteld, dat deze schatting niet ver van de werkelijke definitieve uitkering zou afliggen. Dit blijkt nu anders te zijn en daarom kan, aan gezien de mogelijkheid ervoor aanwezig is, m uitzicht worden gesteld, dat ook alle afgemaakte 247

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 11