ren adviezen gaven. Deze maatschappij werd door de Staat gesubsidieerd, maar bleef overi gens een particuliere organisatie. In de 140 jaren van haar bestaan is zij talrijke malen de mentor geweest van vruchtbare maatregelen op het ge bied van de landbouw, maar vooral was zij de stuwkracht van de coöperatieve gedachte. Ook de later opgerichte bonden, zoals de „Norges Bondelag" en de Nor.sk Bondenog Smabrukar- lag" voor de kleine boeren hebben zeer tot de verbreiding van cle coöperatieve gedachte bijge dragen. De eerste coöperatieve vereniging (een zuivel fabriek) in Noord-Europa, werd in 1855 hi Noorwegen opgericht. Die coöperatieve zuivel fabriek begon met een crediet van de Maat schappij tot bevordering van de Noorse wel vaart. Twee jaren later ging deze eerste coöpe ratie failliet. De boeren lieten zich niet ontmoe digen en gingen tot de oprichting over van zelfs twee coöperatieve zuivelfabrieken in dezelfde streek. De oudste dateert van 1860. In de vol gende decennia rezen de coöperatieve zuivel fabrieken als paddestoelen uit de grond. Later ging men de plaatselijke meer centraliseren in districtsbedrijven, totdat er een samenbundeling kwam in de „Norske Melkeprodusenters Lands- forbund". Deze organisatie vooral heeft de boe ren door de vooroorlogse crisisjaren heen gehol pen. Momenteel zijn er ongeveer 520 coöpera tieve zuivelfabrieken bij haar aangesloten. Naar analogie van cle zuivelfabrieken verrezen er ook andere coöperatieve verenigingen, b.v. voor de verwerking van slachtvee, vul. varkens of voor aankoop van landbouwwerktuigen, die vooral na de laatste oorlog in betekenis zijn toegenomen. Het is merkwaardig, dat het coöperatieve landbouwcredietwezen in Noorwegen pas laat tot ontplooiing kwam. Toch zou het onjuist zijn te menen, dat men er vroeger niet aan een coöpe ratieve landbouwcredietinstelling zou gedacht hebben. Reeds in 1851 werd er door het „Stor ting" (het Noorse Parlement) een wet aange nomen op de credietverenigingen, die nog van kracht is. al is zij in 1907 wat gewijzigd. In hetzelfde jaar 1851 ging de Staat tot de op richting over van de ,,Hypotekbanken die de boeren tegen hypotheek op hun gebouwde en ongebouwde erven voorschotten en credieten verstrekte. 1 Ioewel de bank haar ontstaan en kapitaal aan de Staat te danken had, bezat zij een eigen onafhankelijk bestuur. Maar enige zeggingskracht bij het beleid en beheer daarvan hadden de hoeren niet. Ook konden de boeren voorschotten en credieten verkrijgen bij de talrijke spaarbanken. Maar de middelen e au de beide instellingen, de hypotheekbank en cle spaarbank, waren veelal te beperkt om aan de behoefte tegemoet te komen. En als de boer dan 11a een lange wachttijd een voorschot of crediet verkreeg, dan was de loop tijd ervan dikwijls te kort. Ook particulieren voelden niets voor langlopende voorschotten of credieten. De boeren trachtten dan wel de be zwaren en moeilijkheden op te vangen door een soort onderling borgstelsel, maar dit leidde er toe, dat in tijden van tegenspoed de val van de één ook de val van de ander betekende. Op initiatief van cle „Norges Bondelag werd er een commissie in het leven geroepen ter be studering van het landbouwcredietvraagstuk. In 1913 gaf die commissie een rapport uit met het advies het vraagstuk op coöperatieve basis op te lossen. In 1915 werd cle Norges Krcditforcning for Land- og Skogbruk"de Noorse credietvereni- ging voor land- en bosbouw, opgericht met een beginkapitaal van 2 millioen Kr., gefourneerd door cle levensverzekeringmaatschappijen door aankoop van aandelen aan toonder. Deze levens verzekeringmaatschappijen, die hun beleggings objecten voorheen alleen in cle steden en in cle grote dorpen zochten, bleken ook bij cle crediet- voorziening hun financiële steun verlenen. De zekerheid, welke de boeren voor hun credieten moesten verstrekken bestond uit hypotheek op hun bedrijf, hun bossen, op irrigatie- en water werken, op coöperatieve zuivelfabrieken en an dere coöperatieve instellingen. De onderpands- waarde werd voor landbouwbedrijven, bossen, waterwerken en coöperatieve instellingen ge fixeerd op 60% der geschatte waarde; voor gebouwen en andere opstallen op 40 De bank heeft haar eigen taxateurs, wat cle uniformiteit en betrouwbaarheid der taxatie bevordert. Op de collectieve aansprakelijkheid van de crediet- genietende leden, zoals die in cle Noorse wet op cle credietcoöperatie is neergelegd, heeft men nog nimmer een beroep behoeven te doen. De aan delen zijn erg gewild, temeer daar die ook gedekt worden door cle wettelijke aansprakelijkheid. De bank verstrekt ook annuïteitsleningen tegen een vaste rente met een looptijd van ten hoogste 54. jaren. De rente, die zij vraagt, is dezelfde als clie ze zelf moet betalen. In 1949 bedroeg die 2'dj c/( De administratiekosten worden betaald uit een reservefonds. Daartoe draagt iedere geldnemer bij, wanneer hij een voorschot of crediet verkrijgt door betaling van 2 fc van zijn 21 5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 7