La n c lbo uwe ree I i et weze n i u Noo r wege 11
kelijks wordt ons mededeling gedaan van de
stand van de goud- en deviezenreserves. Deze
hebben een stand bereikt van meer dan vier mil-
iiard gulden en zij nemen, zij het in steeds lang
zamer tempo, nog steeds toe. Alle deviezen moe
ten door het bankwezen aan de Nederlandsche
Bank worden verkocht. Dit schept voor deze
laatste instelling het probleem: hoe deze reser
ves te financieren? Men moet in de balans van
de Nederlandsche Bank tegenover de deviezen-
en goudreserves de post bankbiljetten stellen en
verder de gelden, die gedeponeerd zijn door de
Staat en de banken. De gedeponeerde gelden
zijn echter aan schommelingen onderhevig; het
depot van het Rijk (gewone rekening en bij
zondere rekening) is abnormaal hoog en zou op
een gegeven ogenblik sterk kunnen dalen. Ook
het depot van de banken is momenteel hoog. at
dit laatste betreft, staat de Nederlandsche Bank
op het standpunt, dat de banken een zeker mini
mumdepot bij de circulatiebank dienen aan te
houden om daardoor een bijdrage te leveren in
de financiering van de deviezenpot, die deze in
stelling moet aanhouden ter bescherming van de
stabiliteit van de gulden. Dit minimumdepot
wordt kasreserve genoemd (renteloos) en wordt
beheerst door het bovengenoemde gentlemen' s
agreement. De banken, die aan deze overeen
komst deelnemen, krijgen de gelegenheid schat
kistcertificaten te verwerven van omtrent 10-
jarige looptijd. Zij kunnen zich hiermede enig
rentevoordeel verschaffen, dat gesteld moet
worden tegenover de derving van rente op de
kasreserve. De Nederlandsche Bank heeft met
de uitgifte van deze schatkistcertificaten door
het ministerie van Financiën de oplossing ver
kregen van een tweede probleem, dat haar sinds
enige tijd bezwaart, nl. dat van de .superliqui
diteit" van het bankwezen. Men is nl. van oor
deel, dat er bij de banken nog altijd een hoeveel
heid middelen gedeponeerd is, waarvan het niet
vaststaat, dat de eventuele besteding geen ge
volgen heeft, die op het gegeven ogenblik scha
delijk zijn voor het monetaire evenwicht. Hoe
groot die liquiditeit is, valt moeilijk te zeggen.
De Nederlandsche Bank schijnt voor het mo
ment gelukkig te zijn met de vastlegging van
een gedeelte van deze supermiddelen. De banken
hebben te kennen gegeven, dat zij i 200 mil-
lioen van deze certificaten willen nemen.
De technische kant aan de regelingen wordt in
het financiële overzicht uitvoeriger besproken.
De regeling wordt genoemd het sluitstuk van de
geldsanering. Het is een moderne sanerings
maatregel, die de individuele deposanten vrij
laat, maar de banken bindt en die dus past in de
politiek om het economisch leven via het geld
wezen te bewaken en zo nodig te beïnvloeden.
In beschouwingen van de financiële pers wordt
de aandacht gevestigd op de voordelen, die de
overeenkomst biedt voor de stabiliteit van onze
deviezenreserve. Er zijn belangrijke bedragen
aan middelen vastgelegd, die niet gemakkelijk
vrijgemaakt kunnen worden om te voldoen aan
een drang tot credietexpansie en vraag naar bui
tenlandse betaalmiddelen. Men meent, dat wij
hierdoor beter in staat zijn deel te nemen aan
een vrijer internationaal kapitaalverkeer en aan
de convertibiliteit, waarover tegenwoordig zo
veel geschreven wordt.
Met enige spanning wordt ten slotte afgewacht,
wat de invloed van de vastlegging van ongeveer
1,5 milliard gulden op de geldmarkt zal zijn.
Door verkrapping van het aanbod zou hier het
sinds lang verbroken evenwicht kunnen worden
hersteld.
Noorwegen is een land, dat voor een vierde
gelegen is binnen de Poolcirkel. Daar ligt ook
de meest noordelijke stad van de wereld, Ham-
merfest.
De warme zeestroom langs de kust maakt het
mogelijk, dat in het hele land het landbouwbe
drijf kan worden uitgeoefend. Binnen de Pool
cirkel wordt gerst verbouwd. De meest noorde
lijke provincie Finmark levert grote hoeveelhe
den hooi op. Overal groeien er frambozen en
bosbessen in het wild. Aardappelen, bieten, kool,
ook bloemkool gedijen zelfs honderden kilome
ters binnen de Poolcirkel. Daar, waar geen gri 1 -
214
lige of woestgespleten bergmassa's zijn, wordt,
zoals in de omgeving van Trondheim of in de
open vlakten van het zuiden, tarwebouw aange
troffen.
Reeds lang is men in Noorwegen doordrongen
van de betekenis van de landbouw, maar ook van
de coöperatieve gedachte. I11 1830 al ging de
,,Selskapet for Norges Vel", de maatschappij tot
bevordering van de Noorse welvaart, over tot
de oprichting van plaatselijke landbouwvereni-
gingen, welke werden uitgerust met landbouw
deskundigen, die de streken afreisden en de boe-