door een sterke afvloeiing van deviezen naar het buitenland. Als resultaat van dit streven is na maanden lange onderhandelingen tussen de bij de Neder landse Bankiersvereniging aangesloten banken en de landbouwcredietbanken enerzijds en de Nederlandsche Bank anderzijds een regeling tot stand gekomen, die tot gevolg zal hebben, dat de banken een bepaald percentage van aan haar toevertrouwde middelen zullen moeten aan houden. Wij zullen op de finesses van een en ander niet ingaan, omdat deze het inzicht zou den bemoeilijken. Het is voor een goed begrip voldoende, indien men weet, dat het streven van de centrale bank er op gericht is, dat de geza menlijke kasreserves, die de banken aldus bij haar aanhouden, van aanvankelijk ongeveer 300 millioen tot ten slotte ongeveer 500 millioen zullen oplopen. Bij een daling van de toevertrouwde middelen zullen de banken die reserve kunnen inkrimpen, terwijl bij een verdere stijging van deze midde len die reserve nog zal moeten worden vergroot. Het zal in elk geval duidelijk zijn, dat de moge lijkheid tot credietverstrekking door de banken met hetzelfde bedrag vermindert als dat, het welk verplicht bij de Nederlandsche Bank moet worden aangehouden. Die reserveverplich ting betekent een rente-offer voor de banken, omdat de Nederlandsche Bank geen rente ver goedt. Dit brengt ons vanzelf op het tweede middel, dat wordt toegepast om de liquiditeiten van de banken te binden. De banken zijn nl. in het raam van de nieuwe regeling in de gelegenheid gesteld in te schrijven op een nieuw soort schatkistpa pier, waarvan de rentevoet oploopt van _'VS voor 8-jaarspapier tot 2j4 voor 10-jaars- papier en 27/s voor 12-j aarspapier. Van elke soort zijn vrijwel gelijke bedragen uitgegeven, zodat de gemiddelde looptijd tien jaar en de ge middelde rente 2% bedraagt. In beginsel is deze looptijd te lang voor een liquide bankbelegging, te meer daar de nieuwe biljetten, certificaten genaamd, slechts tussen de banken onderling mogen worden verhandeld, dus een zeer beperkte afschuifbaarheid hebben. Daarom heeft de Nederlandsche Bank zich be reid verklaard zo nodig dit papier in belening te zullen nemen en onder bepaalde voorwaarden zo nodig zelf over te zullen nemen. De banken moesten ten minste voor 1200 mil lioen en konden ten hoogste voor 1400 millioen inschrijven, meer werd niet beschikbaar gesteld. Indien eerstgenoemd bedrag niet zou worden ge- 220 haald, zou deze emissie, die dus als een tege moetkoming aan de banken werd gezien, niet zijn doorgegaan. Het genoemde minimum is echter net bereikt. De banken hadden er onder de geschetste omstandigheden alle belang bij om ten minste zoveel in te schrijven, dat de uit gifte van de schatkistcertificaten zou doorgaan. Vooral omdat zij, zoals uiteengezet, een betrek kelijk groot bedrag renteloos bij de circulatie bank moeten vastzetten. Dat speciale papier kan, zoals gezegd, bij voor komende behoefte met een gering offer aan de circulatiebank worden overgedaan, waardoor het dus met gewoon schatkistpapier gemeen heeft, dat de kans op koersverlies ten zeerste is beperkt. Van monetair standpunt bezien wordt door de uitgifte van die schatkistcertificaten dus bereikt ie. een verder bedrag van 1200 millioen van de bankliquiditeiten zal worden gebonden, dus andere aanwending tijdens de duur van die be legging' voor de banken niet dus voor de reke- ninghoudersis uitgesloten2e. een be langrijke verlichting voor de schatkist, omdat het Rijk nu gedurende een tijdvak van gemid deld tien jaren niet voor opvraging van dat geld behoeft te vrezen. Er wordt van semi-consolidatic gesproken, om dat de looptijd het midden houdt tussen die van het gebruikelijke schatkistpapier, waarvan de looptijd tot nu toe ten hoogste vijf jaren was en die van lang lopende leningen, die een looptijd van 20 jaren of meer plegen te hebben. Het semi-consolidatie-karakter is ook daarin tot uit drukking gekomen, dat de banken die nieuwe schatkistcertificaten niet betalen met contanten, maar met schatkistpapier, dat zij in portefeuille hadden en dus ten hoogste nog vijf jaren zou lopen. Door deze semi-consolidatie op zichzelf worden dus met meer middelen gebonden dan te voren het geval was, ze worden slechts, zoals ook de bedoeling van de monetaire instanties was, veel langer gebonden. Niettemin heeft de Nederland sche Bank door deze regeling, die, zo de mone taire spanningen nog te eniger tijd mochten toe nemen, door een rechtstreekse beperking van het credietvolume van de banken van dezelfde aard als reeds in 1951 werd toegepast be doelde nieuwe regeling is in overleg met het bankwezen uitgewerkt, opdat de banken nu reeds weten, wat hun boven het hoofd kan hangen zal worden aangevuld, maar zoals dat heet voorshands op het ijs is gezet, toch haar doel bereikt. Als gevolg van een en ander zal de 00 o

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 12