Betreffende de regelingen ter voorbereiding
van een eventuele toepassing van art. 10 van de
wet toezicht credietwezen kunnen we het vol
gende mededelen
Bedoeld art. 10 houdt in, dat de Nederlandsche
Bank bevoegd is aan de geregistreerde crediet-
instellingen algemene voorschriften te geven
voor haar bedrijfsvoering in verband met de
taak, die aan de Nederlandsche Bank ingevolge
art. 9 van de Bankwet 1948 is opgelegd, nl. de
zorg voor de stabiliteit van de geldeenheid.
Zoals het communiqué luidt, is betreffende
eventueel te nemen maatregelen eveneens over
eenstemming bereikt tussen de Nederlandsche
Bank en de centrales van de landbouwcrecliet-
banken.
Het zijn echter toekomstregelingen: wanneer
en of ze in werking zullen treden hangt af van
de beoordeling van de in de wet genoemde in
stanties. Voorlopig zijn de betreffende regelin
gen dus nog in de ijskast. Ingeval van nood
kunnen ze te voorschijn worden gehaald om ge
bruikt te worden, maar niet dan na overleg in
zake de opportuniteit van de maatregelen en met
inachtneming van de bij de wet voorgeschreven
procedure. Er behoeft dan niet meer over de
techniek van de te nemen maatregelen gesproken
te worden, hierover is overeenstemming be
reikt.
De eerste regeling (in de ijskast opgeborgen)
betreft een voorschrift inzake de minimale om
vang van de liquide middelen, die als z.g. mone
taire dekking dienen te worden aangehouden in
verhouding tot de toevertrouwde gelden.
Dit z.g. sociaal-economische liquiditeitsbegrip of
monetaire dekking-seis dient om een houvast te
hebben in een minimale dekking. Deze nood
zakelijke dekkingsmiddelen (of liquide midde
len, hoofdzakelijk bestaand uit Nederlands
schatkistpapier, kasgelden, tegoeden bij banken
en giro-instellingen en voor onze organisatie
ook uit de z.g. boerenleenbankrekening bij de
schatkist) kunnen niet gebruikt worden voor
credietverstrekking. De monetaire dekkingseis
geldt voor de Centrale Bank tezamen met die
van de bij haar aangesloten banken. De bereke
ningen hebben plaats aan de hand van de ge
combineerde maandstaten van de Centrale Bank
en van de aangesloten banken.
De monetaire dekking zal o moeten bedra
gen van het bedrag van de spaargelden en 30
van de andere toevertrouwde gelden. Het per
centage van 30 kan verhoogd worden tot 40,
maar het is ook mogelijk, dat dit percentage
(echter niet dan na overleg) wordt verhoogd
218
Algemene Voorlichting
tot 43. Het kan ook verlaagd worden.
Zouden de omstandigheden in onze organisatie
zodanig konten te liggen, dat aan deze niini-
mum-dekkingseis niet zou worden voldaan, dan
komt men bij de Nederlandsche Bank te biecht
en zal men in de schuld moeten konten voor het
verschil van het bedrag in aanwezige en vereiste
dekkingsmiddelen.
Daar in dergelijke omstandigheden de disconto-
schroef wel aangehaald zal zijn, zal men trach
ten uit de schuld te blijven door de credietver-
lening af te remmen en zo mogelijk in te krim
pen. Dit is dan ook in die monetaire noodont-
standigheden de bedoeling van de „bewaker"
van onze gelden.
De tweede regeling (ook in de ijskast geborgen)
houdt de mogelijkheid in van de instelling van
een credietplafond. Met deze figuur hebben we
in het verleden kennis gemaakt onder de vigueu-r
van de „credietbeperkingsniaatregelen". Deze
regeling wordt niet toegepast op het gehele
complex van Centrale Bank met aangesloten
leenbanktypen, maar op de Centrale Bank af
zonderlijk en op de totaliteit van de gezamen
lijke boerenleenbanken.
De credietuitzetting zal begrensd worden dooi
de gemiddelde omvang ervan in de twaalf
maanden, die voorafgaan aan de inwerkingtre
ding' van het algemene voorschrift. De omvang
van de credietuitzettingen wordt berekend uit de
maandstaten. Nader is nog bepaald, welke uit
zettingen als credietuitzettingen worden be
schouwd.
Als credietplafond of maximale omvang van de
credietuitzettingen wordt aangenomen (100
x) van het gemiddelde, hierboven genoemd.
BINNENKORT VERSCHIJNT:
door
Mr. H. H. Schröder,
PIv. Hoofdinspecteur van de Centrale E?ank.
Dit werk, op het samen stellen waarvan reeds
lang door velen uit de organisatie is aange
drongen, is bestemd voor alle functionarissen
van de boerenleenbanken (in de eerste plaats
voor leden van bestuur en raad van toezicht,
alsmede voor kassiers en verder personeel),
maar daarnaast ook voor allen, die in het
boerenleenbankwezen en het coöperatieve land-
bouwcredietwezen belang stellen.
Prijs ongeveer 4,50. Bestelt tijdig!
Zie ook mededelingen in de rubriek „Kroniek
uit eigen kring".