De financiering van de tuinbouw zekere tijd min of meer automatisch terug vloeien, aflopen, derhalve „zich zelf liquideren". In de tweede plaats kan een bank zodanige be- leggingen kiezen, dat zij deze, zonder dat de daarin belichaamde credieten aflopen, indien zij ter voldoening harer crediteuren middelen nodig heeft, aan anderen kan overdragen. Men kan be doelde handelwijze met het (gewoonlijk in popu lairder zin gebruikte) woord a f s c hu iven of a f s c h u i v i n g aanduiden. Beleggingen, waar mede zulks mogelijk is, noemt men met een Engels woord ,s li i f t a b 1 e", dat is ons woord voor afschuifbaar. Een oogstcrediet vormt een goed voor beeld van een automatisch aflopend crediet: het wordt afgelost met de opbrengst van de oogst. De driemaands wrsel, die op de grossier wordt getrokken door de fabrikant, die zijn artikelen heeft geleverd en vervolgens door deze laatste aan de bank wordt verkocht onder aftrek van interest (verdisconteerd wordt aan de bank) liquideert eveneens zichzelf, omdat die grossier geacht kan worden na die drie maanden vol doende te hebben verkocht om die handelsschuld te kunnen voldoen. Moeil :ker hanteerbaar is al het gewone debiteure n-c r e d i e t, omdat zulk een vordering op een eigen relatie bezwaar- lijk aan een andere bank laat staan aan de Centrale Bank kan worden overgedragen. De afschuifbare credieten ontmoet men in elei lei vorm. Als een bank bepaalde credieten, hetzij ter versterking van haar liquiditeitspositie, hetzij omdat deze haar om de een of andere reden niet langer aangaan, opzegt, kan het voor komen, dat de debiteur zijn behoefte aan crediet bij een andere bank kan dekken. Zulk een geval dat ook als afschuiving kan worden aange merkt kan men als opzeggingsliquiditeit be titelen. Voorts kunnen verschillende uitzettingen volgens daarvoor geldende regels door de parti culiere banken bij de Nederlandsche Bank wor den ondergebracht. Zulks geschiedt hetzij bij wijze van herdiscontering verkoop) van handelswissels, credietpromessen en schatkist papier onder aftrek van het disconto of rente tarief, dat daarvoor is vastgesteld aan de circulatiebank, hetzij door herbelening van effec ten of in onderpand genomen goederencelen (depot-bewijzen van goederen) aan de Centrale Bank. Als een bank courante staatsfondsen of andere vlot verhandelbare effecten in haar bezit heeft, kan zij deze ter beurze verkopen. Men spreekt dan van verkoopbaarheidsliquiditeit. Iets dergelijks heeft men bij de verkoop van handelswissels of schatkistpapier op de disconto- markt, d.i. de markt, waar zulk kortlopend schuldpapier wordt verhandeld. Wissels en schatkistpapier liquideren weliswaar zoals wij hebben gezien zichzelf, doch indien de daarin belichaamde crediettermijn langer is dan blijkt overeen te stemmen met de termijn van daar tegenover toevertrouwde middelen, kan zich voor een bank de noodzakelijkheid voordien, om zich meer „lucht" te verschaffen door her discontering bij de circulatiebank of verkoop op de geldmarkt. Het is dus een eerste eis voor een gezond bank- beleid, dat in de eerste plaats een bepaalde, voorzichtige verhouding tussen uitzettingen en toevertrouwde middelen in acht wordt genomen, in de tweede plaats, dat die uitzettingen als de nood aan de „bank" komt, vrijwel onmiddellijk in contanten kunnen worden omgezet. Die laatste voorwaarde geeft als het ware de tweede weerstandslinie aan, indien men de contante kas gelden als eerste weerstandslinie beschouwt. andaar ook, dat men onderscheidt tussen eerste en tweede liquiditeiten. Tot de eerste categorie worden gerekend de kasgelden en het tegoed bij de circulatiebank (waarop geen rente wordt verkregen), tot de tv eede behoren de overige uitzettingen. Vaak worden onder tweede liquiditeiten slechts wis sels, cheques en schatkistpapier begrepen, terwijl men dan beleningen op effecten, voorschotten op goederen en diverse debiteuren als derde liquiditeiten aanmerkt. De tweede liquiditeiten zal men als regel kunnen verdisconteren, dus definitief kunnen afstoten, die van de derde categorie zal een bank af gezien van verkoop van een onderpand bij in gebrekestelling van de debiteur slechts tijde lijk bij derden of de Ned. Bank kunnen onder brengen. De jarenlange ervaring en het daardoor verworven inzicht hebben de leiders der banken de juiste leidraad resp. de verantwoorde richt lijnen voor de te volgen crediet- en liquiditeits- politiek verschaft. De Vereniging „De Nederlandse Bloemisterij", die op 7 Januari jl. een z.g. voorlichtingsdag organiseerde, had aan de heer Th. J. AAsser, 184 directeur van de Centrale Bank, verzocht op die dag het vraagstuk van de financiering van de tuinbouw, in het bijzonder van de bloemisterij-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 8