Maandelijkse momentopnamen Wij zijn tegenwoordig met deze uitdrukking zeer vertrouwd en vergeten wel eens, dat wij voor 1930 het woord maar zelden gebruikten en dan zeker niet in de betekenis, die er tegen woordig aan gehecht wordt. Met het begrip zijn we familiair geworden in de crisis van de dertiger jaren toen, zij het niet zonder moeite, regering en volksvertegenwoodiging er toe konden worden gebracht een zekere mate van verantwoordelijkheid te aanvaarden voor de economische positie van de vaderlandse land bouw. Inderdaad kostte het moeite de gedachte ingang te doen vinden, dat de verantwoordelijk heid verder ging dan de zorg voor onderwijs, onderzoek en voorlichting, maar het is na enige jaren van strijd toch gelukt. En zo kwamen we dan ten slotte aan een landbouwpolitiek, die vorm kreeg in een aantal maatregelen, gericht op de beïnvloeding van de prijsvorming en van de omvang van de productie en dit alles met de bedoeling om, gelijk de considerans van de landbouwcrisiswet 1933 aangaf, de boer zijn onmisbare productiekosten te garanderen., De Nederlanders zijn voorzichtige lieden. Dat bleek aanstonds toen de regering de taak op zich nam om de boeren, die zo diep in de misère waren gekomen, te helpen. Immers werd direct aan de steunmaatregelen de productieregeling vastgekoppeld. Dit was het geval voor produc ten als tarwe, suikerbieten, fabrieksaardappelen, varkens, rundvee en tuinbouwartikelen, om maar eens enige van de voornaamste op te noemen. De regering heeft in die jaren met grote ijver en vasthoudendheid de productie regeling van een aantal voortbrengselen, waar van de afzet moeilijkheden opleverde, nage streefd. Er zijn moeizame, tijd- en arbeid- rovende voorbereidingen verricht om de steeds wassende melkstroom aan banden te leggen. Het duurde lang voordat de overheid er van kon worden overtuigd,, dat de voor de melk ontworpen regeling onuitvoerbaar was. Het zou ten enenmale onjuist zijn, wanneer gesteld zou worden, dat de landbouwpolitiek van de dertiger jaren de productie van de vaderlandse bodem, als geheel gezien, zou hebben beperkt. Een belangrijk aantal gewassen was vrij, daaronder de voedergranen en andere voedergewassen en niet te vergeten de productie van het grasland. En ten slotte was ook de pro ductie van melk niet aan banden gelegd, behalve 180 dat zij indirect misschien beïnvloed is geworden door de kal vertoewijzing. De Nederlandse landbouw heeft in de crisisjaren ongetwijfeld aan productiekracht gewonnen. Er was een sterke prikkel tot rationalisatie en deze bleef niet zonder uitwerking. De werkloosheid en de daaruit voortvloeiende werkverschaffing heeft de uitvoering van belangrijke ontginnings- en grondverbeteringswerken mogelijk gemaakt. De conclusie mag zijn, dat het regeringsbeleid in de crisisjaren het mogelijk heeft gemaakt, dat ons land met een volop productieve land bouw de oorlog inging. Dit is de voedselvoor ziening van ons volk stellig zeer ten goede ge komen. De jaren dertig waren voor de boeren geen vette jaren. Eerder was het tegendeel het geval. Indien men op grond daarvan de staf zou willen breken over de politiek van die dagen, moet men echter eerst zich trachten in te leven in de opvattingen, die toendertijd in brede lagen werden gehuldigd over de vraag hoe ver de overheid met haar maatregelen ter beïnvloeding- van het inkomen van bepaalde groepen zou mogen gaan. Men denke maar eens aan de werkloosheidspolitiek. Achteraf bezien is het overheidsbeleid van die dagen tekortgeschoten, meer nog op het gebied van de werkloosheid dan ten aanzien van de landbouw. Voor de landbouw geldt dat de machine behoorlijk op gang is gehouden al verdiende de machinist maar een beetje. Er is niets blijvend geschaad en dat kan men van de werkloosheidspolitiek jammer genoeg niet zeggen. Het landbouwbeleid,, dat gedurende de bezetting- werd gevolgd, was gericht op de voedselvoor ziening van het Nederlandse volk. Er behoefde geen vrees te bestaan, dat de producent niet aan een behoorlijk inkomen zou komen. Het kwam er thans op aan de consument in bescher ming te nemen en dat geschiedde dan door rantsoenering van de levensmiddelenvoorzie ning en door prijsbeheersing. Ook nu weer be moeide de overheid zich met de productie, maar in een geheel andere richting clan gedurende de crisisjaren. Toen moest men de producenten beletten teveel voort te brengen van producten, die moeilijk konden worden afgezet. Nu was het omgekeerd en moest men voorkomen, dat gewassen werden verbouwd, die wel veel geld opleverden, maar die voor de voeding niet van het grootste belang waren. Landbouwpolitiek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 4