Financieel overzicht rechtsgeldig is gekweten, daar er geen enkele reden was om aan te nemen, dat de echtge noot van de inlegster op niet geoorloofde wijze in het bezit van het boekje was ge komen. Overigens is de positie van de (in gemeen schap van goederen) gehuwde vrouw zoda- nig geregeld, dat zij niet handelingsbekwaam is. Zonder machtiging van de man is zij niet bevoegd, om over goederen van de gemeen schap te beschikken. Spaargelden, door de gehuwde vrouw op eigen naam ingelegd, be horen tot de huwelijkse goederengemeen schap, welke gemeenschap wordt beheerd en vertegenwoordigd door de man. Slechts de man kon dus rechtsgeldig over het ten name van zijn echtgenote staande spaartegoed beschikken en de vrouw slechts na ontvangen machtiging van de man of eventueel als aanbrengster van het boekje, indien aangenomen mag worden, dat zij het boekje met goedvinden van de man onder haar berusting heeft. Voor een tegoed t.n.v. een gehuwde vrouw bij de R.P.S. geldt het bovenstaande niet, omdat ten deze bij een speciale wet een af wijkende regeling is gemaakt. Vraag: De raad van toezicht der Coöpera tieve Boerenleenbank te X. behoort te be staan uit drie leden. Momenteel zijn er maar twee leden. Er is nog wel een plaatsvervangend lid, doch deze is bloedverwant in de eerste graad van de voorzitter van het bestuur. Is het nu niet zó dat, tenzij de Centrale Bank ontheffing verleent van dat bloedverwant schapsverbod, eerst in een algemene verga dering een derde lid van de raad van toezicht moet worden verkozen alvorens die raad rechtsgeldige besluiten kan nemen? Antwoord: In art. 39 der statuten is voorge schreven, dat in het huishoudelijk reglement een bepaling moet worden opgenomen, waar bij de verkiesbaarheid of benoembaarheid tot lid van het bestuur of de raad van toezicht of tot kassier van personen, die tot een dezer functionarissen in zekere graad van bloed of aanverwantschap staan, wordt uitgesloten. Deze bepaling houdt een uitzondering in op de algemene regel, dat alle leden van de bank tot deze functie verkiesbaar of benoembaar zijn en moet dus eng worden uitgelegd; zij slaat dus alleen op de in dat artikel met name genoemde functies en niet op de functie van plaatsvervangend lid van het bestuur, van de raad van toezicht of plaatsvervangend kas sier. Teder lid der bank kan dus. ongeacht of hij al dan niet in de bij huishoudelijk reglement uitgesloten graad van bloed- of aanverwant schap staat tot een der in art. 39 genoemde functionarissen, tot plaatsvervangend lid van bestuur of van raad van toezicht of tot plaatsvervangend kassier worden benoemd, kloet hij in de vergadering van het bestuur of van de raad van toezicht optreden, dan is en blijft hij plaatsvervangend lid en wordt hij tengevolge van dit optreden, geen lid van het college. Naar onze mening kan dus de heer IJ., on danks de omstandigheid, dat hij een bloed verwant in de ie graad is van de voorzitter van het bestuur, als plaatsvervangend lid deelnemen aan de vergaderingen van de raad van toezicht en kan dat college dus rechts geldig vergaderen en besluiten. Wel zelden heeft een nieuwe staatslening op de beurs zo weinig stof doen opwaaien als ditmaal met de 3)4 -staatslening waarop op 28 Ja nuari de inschrijving was opengesteld tegen een koers van 99 het geval is geweest. Na de aankondiging daarvan zijn de koersen op de staatsfondsenmarkt nauwelijks veranderd, ter wijl de handel ter beurze zich in dezelfde kalme banen bleef voltrekken. Daaruit kon dus wor den afgeleid, dat het nieuwe beleggingspapier generlei aanleiding gaf tot ruiltransacties ter beurze. De verklaring voor deze geringe weerslag lag voor de hand. De nieuwe lening bood geen enkele bijzondere attractie voor de inschrijvers, het rendement stemde nauwkeurig overeen met dat van de in omloop zijnde oude staatsleningen en bijgevolg kon er geen enkele reden bestaan, om oud materiaal af te stoten tot het vrijmaken van middelen, waarmede op het nieuwe object zou kunnen worden ingeschreven. Eerst enkele dagen vóór de inschrijving scheen een lichte verkoopsdruk ter beurze aan de dag te treden, welke echter toch niet meer dan De raad van toezicht en haar plv. leden 202

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 26