sterke boerenleenbank kan de belangen van de leden het best dienen. Krachtig heeft het boerenleenbankwezen zich in de ruim 50 jaren van zijn bestaan ontplooid. Vanuit enkele zeer kleine kernen heeft zich een massaal complex ontwikkeld. In een artikel in ,,De Economist" van September 1953 merkt drs. De Regt op, dat de boerenleenbanken thans de grootste spaarbankorganisatie in den lande zijn met een bedrag aan spaargelden per 31 December 1952 van 1716 millioen, zijnde 60 °/o van die bij de Rijkspostspaarbank en de bijzondere spaarbanken tezamen, terwijl hij tevens constateert, dat met een bedrag van 960 millioen aan uitstaande voorschotten en credieten de credietverlening door de vier groot banken samen, welke per die datum 74° mil lioen bedroeg, werd overtroffen. Wel een bewijs, dat de boerenleenbanken als spaarbank het volledig vertrouwen hebben en als credietinstelling hun roeping vervullen door de middelen beschikbaar te stellen, die nodig zijn ter financiering van de individuele zowel als van de coöperatieve bedrijven. Want het georganiseerde boerenleenbankwezen heeft niet alleen de mogelijkheid geopend voor de aanpassing der individuele land- en tuin bouwbedrijven aan de voortschrijdende ont wikkeling, maar is bovendien een krachtige stuwkracht geweest voor de vestiging van coö peratieve landbouwverenigingen en landbouw industrieën. Terwijl de commerciële banken zich onthielden, hebben de boerenleenbanken onder leiding van hun Centrales de financiering van de landbouw aangepakt. Met de bijzondere eisen, welke de financiering stelt in verband met de economi sche structuur der landbouwbedrijven, werd ten volle rekening gehouden. Het platteland heeft zijn eigen spaar- en cre- dietinstellingen gekregen met zelfbestuur en verantwoordelijkheid voor eigen zaken. Het Raiffeisen-stelsel werd aanvaard als grond slag voor organisatie en werkwijze van de ban ken. Dit systeem, opgebouwd op de christelijke grondslagen van hulpvaardigheid en onbaat zuchtigheid, trekt de mens in het centrum van zijn belangstelling en waarborgt de vooropstel ling van de. stoffelijke en zedelijke vooruitgang van de leden, zonder een financieel en econo misch verantwoord beheer in de weg te staan. De inrichting op wijdvertakte basis, het be perkte werkgebied, waardoor de beoordeling van personen en bedrijven door deskundige, onbezoldigde bestuurders mogelijk is en waarbij het winststreven is beperkt, is er op gericht, dat aan de volgende essentiële voorwaarden moet worden voldaan: het crediet moet billijk zijn; voor een passende termijn worden verleend; het moet doelmatig zijn; in het bijzonder moet het steunen op de persoonlijke eigenschappen van de credietnemer en het moet niet willekeu rig door ondeskundigen kunnen worden inge krompen of opgezegd. Door het geven van een behoorlijke rente en van volledige garantie voor de terugbetaling der spaargelden, wekken de banken op tot spaarzaamheid, die vastheid van karakter geeft, eenvoud kweekt en tevredenheid,, die prikkelt tot werkzaamheid en behoedt voor verkwisting. De spaargelden worden bovendien op het platte land gehouden, zodat ze in de eerste plaats hun bevruchtend werk kunnen doen ter plaatse, waar ze vrij komen. De banken hebben de boeren uit handen van woekeraars gehouden, ze werken er toe mede om ongewenste en verderfelijke vormen van credietverlening uit te roeien door doelmatig crediet tegen billijke voorwaarden ter beschik king te stellen. Ze wekken op het platteland op de geest van saamhorigheid en samenwerking en prikkelen tot meer intensieve werkzaamheid. Blijkt niet uit deze korte samenvatting van de doelstelling, van het werken en het streven van de banken en van de bereikte resultaten, dat het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité terecht als titel voor deze uiteenzetting prefe reerde ,,de boerenleenbank, steunpilaar van het platteland" Moge dit zegenrijke werk voor het platteland, dat voorzichtig en behoedzaam is uitgegroeid tot een krachtig financieel apparaat ten dienste van de boerenstand en van andere werkers op het platteland, ook bij de stedeling en bij allen, die geroepen zijn het algemeen welzijn te die nen, de belangstelling en waardering ondervin den, die het verdient. 197

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 21