ingeburgerde instellingen, dat daar hun grote
betekenis voor het financiële en economische
leven een tastbaar begrip is geworden. In het
bijzonder richt ik mij tot de stedeling, omdat
ik dagelijks moet ervaren, dat er onder hen nog
zo velen zijn, die niet het juiste begrip hebben
van het doel en het streven van de boerenleen
banken en van hun belangrijkheid voor het
agrarisch-economische leven.
Bij het naderen van de lente voelt iedere stede
ling de drang in zich opkomen eens echt te ge
nieten van de frisse, vrije natuur, van de ruime
vergezichten, van het nieuwe leven op de akker
en in de wei, van de kleurige bollenvelden, van
de bloeiende bongerds en van de schilderach
tige oude boerderijen,, als het ware samenge
groeid en in wonderlijke harmonie met de om
geving.
Hij ervaart in verschillende tijden van het jaar
in de bloemencentra de schoonheid van de se
ringen, anjers, rozen en chrysanten en in de
tuinbouwgebieden geniet hij van de weelde dei-
in de kassen geteelde kostelijke tuinbouwpro
ducten.
Maar ook zal hij zich, als hij door de stille
dorpen trok, verbaasd hebben over het grote
aantal coöperatieve landbouwbedrijven zoals
zuivelfabrieken, aankoopverenigingen, vei
lingen van groenten, fruit en bloemen en andere
coöperaties, door en voor de boer en tuinder
gesticht.
Ik kan me voorstellen, dat hij tijdens zijn va-
cantiedagen slechts genoten heeft van alle in-
drukken en dat hij zich het hoofd niet heeft
vermoeid met zich af te vragen op welke wijze
de financiering van deze individuele en coöpe
ratieve bedrijven plaats vindt.
En toch, het geld is ook voor het platteland de
slagader van het economisch leven.
Er is geld nodig voor de aankoop van bouw
en weiland en voor de stichting of de aankoop
van bedrij fsgebouwen, evenzeer als voor de
bouw van kassen en warenhuizen en voor het
aanplanten van boomgaarden. Tractoren, dors
en maaimachines, combines kosten geld. Geld
is nodig voor het aanschaffen van de veestapel.
Voor het bewerken van de grond, voor de be
mesting, voor veevoeder, voor zaai-, poot- en
plantgoed, voor het verwarmen van de kassen
en voor het bespuiten en behandelen van de
vruchtbomen zijn telkenjare aanzienlijke be
dragen nodig. Er zijn belangrijke bedragen ge
moeid met de voorziening in de behoefte aan
vast en bedrijfskapitaal van landbouwcoöpera-
tieve industrieën.
Waar komt dit geld vandaan, voorzoverre de-
eigen middelen van de boeren en tuinders niet
toereikend zijn
Het overbruggen van deze leemte,, in het bij
zonder de voorziening in het ontbrekend be
drij fskapitaal, is de taak van het landbouwcre-
dietwezen. Dit omvat naast de boerenleenban
ken, die alle samengebundeld zijn in twee Cen
trale Banken, de Coöperatieve Grondkapitaal-
bank voor de Landbouw, die grond- of stich
tingskapitaal verstrekt aan landbouwcoöpera
ties, de N.V. Boeren-Hypotheekbank te Eind
hoven, die hypothecair crediet op lange termijn
verstrekt aan de individuele boeren en ten slotte
het Gemeenschappelijk Bankkantoor in Den
Haag, opgericht door de twee Centrale Banken.
Ter wille van de tijd moeten wij ons echter be
palen tot de boerenleenbanken en hun Centrales.
De ruim 1300 boerenleenbanken vormen de
kernen van het georganiseerde landbouwcre-
dietwezen in Nederland.
Het doel van de boerenleenbanken is de ver
betering en instandhouding van de bedrijven en
de bevordering van de financiële belangen van
haar leden, in het bijzonder van diè leden, die
het land- en tuinbouwbedrijf uitoefenen.
Zij trachten dit doel te bereiken door de ge
legenheid te geven tot belegging van spaar
gelden en deposito's,, het verlenen van voor
schotten en credieten en het verrichten van
andere bankwerkzaamheden binnen bepaalde
grenzen.
De banken streven hun doel na in samenwer
king' met de Centrale Bank, waarbij ze zijn
aangesloten. In Nederland zijn twee Centrale
Banken, de ene in Utrecht, waarbij 730 locale
banken, de andere in Eindhoven, waarbij er
588 als lid zijn aangesloten.
Het doel van de Centrales isde verzorging-
van het landbouwcrediet, in het bijzonder de
behartiging van de belangen der aangesloten
banken. Ze fungeren als bankier, geldreservoir,
beleggings- en girocentrale van de boerenleen
banken. Ze zijn belast met het toezicht en de
controle en geven hun banktechnische en juri
dische adviezen.
Zelf treden de Centrales op als credietgevers
van de grote regionale en centrale landbouw
coöperaties.
Het bedrijf der boerenleenbanken is, evenals
dat van de Centrales,, niet gebaseerd op winst
motieven, dividend-politieke overwegingen be
staan er niet. De winst, die gemaakt wordt,
wordt gereserveerd ter versterking van de po
sitie van de bank. Immers slechts een innerlijk
o o
196