bineerde bedrijven van groenten en bloemen, van meerdere producten, enz.) bijzondere richt lijnen te geven voor iedere soort van bedrijf af zonderlijk, maar ik zal me moeten bepalen tot algemene richtlijnen. De praktische vraagstukken, die met de finan ciering verband houden en waarmede de kweker vooral te maken krijgt, vallen in tweeën uiteen, namelijk 1. het kwantitatieve vraagstuk, dit is de bepa ling van de hoeveelheid kapitaal en het karakter ervan, gegeven de productiemidde len, waarover het bedrij f moet beschikken 2. het kwalitatieve vraagstuk, wat inhoudt de bepaling in welke vorm (en op welke voor waarden) in deze kapitaalbehoefte moet worden voorzien. Bezien we derhalve eerst het kwantitatieve vraagstuk, dus de bepaling van de hoeveelheid kapitaal en het karakter ervan, gegeven de pro ductiemiddelen van het bedrijf. In het algemeen zijn o.a. de volgende factoren van invloed op de omvang en aard van de kapi taalbehoeften 1. De aard of de soort van het bedrijf. 2. De grootte of de capaciteit van het bedrijf. 3. De verscheidenheid (diversiteit) in de be hoeften a. verschillen in leeftijd en levensduur van de verschillende kapitaalgoederen of pro ductiemiddelen (kassen, warenhuizen, ge bouwen) b. afwisselende kapitaalbehoeften in de ver schillende activa door de loop van het productieproces. 4. De tijd gedurende welke het productieproces beslag legt op kapitaal. 5. De werkelijke bedrijfsbezetting, ongeacht de grootte van het bedrijf. De verschillende kapitaalbehoeften, zoals die zich voordoen in de tuinbouw, kunnen we het eenvoudigst beoordelen aan de hand van een z.g. voortschrijdende balans (dus niet aan de hand van een balans per een bepaalde datum, die slechts een momentopname is). Doet men dit, dan kan men zich een bepaald beeld vormen van de kapitaalbehoeften, die de verschillende pos ten op de debetzijde afzonderlijk en in totaal en in de loop van de tijd zullen veroorzaken. De behoeften aan kapitaal kunnen we indelen in i°. permanente (constant doorlopende) be hoeften 2°. tijdelijke behoeften, gesplitst wederom in a. langdurig tijdelijke en b. kortstondig tijdelijke (waarbij men als grens neemt de duur van één jaar). liet karakter van de kapitaalgoederen moet on derzocht worden om de richtlijnen te vinden voor de financiering. Grondeigendom (tezamen met eventuele teeltvergunning Dit is een eeuwigdurend productiemiddel. De grond levert eeuwigdurende prestaties en blijft bij voortduring en in volle omvang in het bedrij f aanwezig. Het in de grond geïnvesteerde kapi taal loopt dus niet om, de grond schept een vaste, permanente kapitaalbehoefte. Gebouwen, kassen, warenhuizen en verwarmings installaties Het kapitaal in deze z.g. duurzame productie middelen geïnvesteerd, loopt in meerdere pro ductieprocessen om. Telkens staat een dergelijk duurzaam productiemiddel, dat als een bundel prestaties wordt beschouwd, een prestatie af aan het productieproces, waarmede een stukje van het geïnvesteerde kapitaal vrijkomt. De aldus vrijkomende bedragen (afschrijvingsbedragen, reproductiesommen of ook wel schijninkomen genoemd) vormen een toeneming van kasmid delen (ze vormen geen winst, geen verteerbaar inkomen). Ze zullen moeten dienen voor aflos sing. Het kapitaal in deze post komt in de loop der jaren aldus vrij. Hier is dus niet een permanente behoefte als voor de grond, maar een z.g. langdurig tijdelijke behoefte. 1) Werktuigen en gereedschappen Dit zijn eveneens z.g. duurzame productiemid delen. Het daarin geïnvesteerde kapitaal loopt ook eerst in meerdere productieprocessen om, verschillend in tijdsduur naar gelang de aard. De levensduur is echter in de eerste plaats veel 1) Geleidelijke uitbreiding van het aantal kassen heeft tot gevolg, dat de kapitaalbehoefte een permanente vorm gaat aannemen. De vrijgekomen afschrijvingen worden dan aanvankelijk gebruikt voor de uitbreiding en later voor de instandhouding van het bedrijf. De sterk wisse lende behoefte aan langdurig tijdelijk kapitaal bij een gelijke leeftijd van de kassen verandert dan in een gelijk matige behoefte aan permanent kapitaal met daarenboven een relatief kleine wisselende behoefte aan langdurig tijde lijk kapitaal. Van dit systeem (de z.g. intensieve financiering) kan slechts voordeel verwacht worden als het aantal kassen groot genoeg is. Dit aantal ligt in het bloemisterijbedrijf meestal boven de optimale bedrijfsomvang. Een nadeel is de vergroting van de permanente kern in de kapitaal behoeften, waarvan de dekking moeilijkheden kan op leveren. 186

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1954 | | pagina 10