mijn beschikbaar zijn, nog toenemen, hetgeen op zichzelf een versterking van de neiging tot verdere daling van de rentestand hier te lande tot gevolg moet hebben. Elke prijs (ook de rente is een prijs, nl. de huurprijs voor leen- kapitaal) wordt echter bepaald door de verhou ding tussen vraag en aanbod, hetgeen voor de verhoudingen op geld- en kapitaalmarkt wil zeggen, dat het renteverloop behalve door de middelenaauwas door de vraag naar middelen wordt bepaald, dus door de vraag naar crediet in welke vorm ook. Zoals wij de vorige maal hebben uiteengezet, streven de monetaire instanties er thans naar (tot een bevredigende regeling is het intussen nog niet gekomen) een gedeelte van de bank- liquiditeiten min of meer te bevriezen. Al naar gelang de banken eventueel indien de desbe- treffende plannen voortgang zouden vinden gedwongen zouden worden boven de gebruike lijke liquiditeit nog een. min of meer groot be drag extra in liquide vorm aan te houden, zou hun crediet- en leningscapaciteit evenveel klei ner worden. Vanzelfsprekend zou daarvan een verstijvende invloed op de rente uitgaan. Op het ogenblik heeft het liquide tegoed van de handelsbanken bij de circulatiebank reeds een recordomvang van 564,5 millioen bereikt, een ontwikkeling, die zoals men weet sterk in de hand is gewerkt door de stopzetting van de af gifte van schatkistpapier. Dientengevolge waren de banken niet in staat de door aflossing vrij komende bedragen te herbeleggen. Weliswaar is de particuliere credietvraag naar het schijnt de laatste maanden enigszins toegenomen, maar dat kon, vooral gezien de grote aflossingen van de schatkist, niet veel gewicht in de schaal leggen. Intussen is de afgifte van schatkistpapier her vat. echter onder de beperking, dat de banken niet meer aan nieuw materiaal kunnen verkrij gen dan er aan oud schatkistpapier vervalt. Tegelijkertijd is het rentetarief voor die kort lopende schuld over de gehele linie echter op nieuw verlaagd en wel met 1/8 per jaar, zodat voor één jaarspapier nog slechts 5/8 rente wordt vergoed' en voor vijfjaarsbiljetten slechts 2 per jaar. Men kan deze renteverlaging zien als een aan passing aan de voortgeschreden daling van het rentepeil, zoals die in de beurskoersen van de staatsfondsen in de laatste maanden tot uit drukking is gekomen. Intussen is die daling van liet algemene rentepeil grotendeels tot staan gekomen, althans onderbroken en wordt de kans op een nog verdere noemenswaardige daling steeds kleiner, naarmate dit proces langer voort duurt. Merkwaardig is het anderzijds te moeten vast stellen, dat in de risicodragende sector van de beleggingsmarkt de neiging tot stijging van het rendement eerder toeneemt. Kenmerkend is in dit verband' de in het vooruitzicht gestelde ver hoging van het dividend van de Unilever tot 14 (over 1953) tegen 12 over 1952 en 1951 en 9,6 °/c over elk van de jaren 194/ 1950. De afschaffing van de dividendbeperking zal die tendenz nog versterken. De rendements- kloof tussen obligatiemarkt ener- en aandelen markt anderzijds zal zich dus eerder nog ver breden. Terwijl men bij een stijging van de rente voor obligatieleningen onder normale omstandig heden wanneer er geen wantrouwen heerst ten aanzien van de waardevastheid van het geld - een trek van de aandelen- naar de obligatie- markt kan waarnemen, is voorshands van een tegenovergestelde beweging weinig te bemerken. Dat komt, omd'at het de grote beleggende instel lingen als verzekeringsmaatschappijen, pensioen en spaarinstellingen, die het aanbod op de obligatiemarkt tegenwoordig praktisch beheer sen, in het algemeen niet geoorloofd is, risico dragende fondsen in hun beleggingsportefeuilles op te nemen. Het zal interessant zijn om waar te nemen of de stijging van het aandelenrendement niettemin uiteindelijk ook het rentepeil op de beleggings markt enigszins zal optrekken. Hieronder volgt nog onze maandelijkse verge lijkende koerstabel 28 Mei 30 Juni 27 Juli 28 Aug. 28 Sept. 28 Oct. 27 Nov. 3.i4 103 7« 3 ld 97 7, 98 7b 99 V2 98 7ï 98 7, 99 7,6 96 V8 97 7,. 98 7, 98 7,6 98 99 98 V. 99 V8 99 72 96 7,6 97 97 7,6 97*7,» 98 7, 98 7, 97 Vr 98"/,. 99 ioo17/32 96 V» 96 7. 97 7. 96 7,6 977, 97 7« 95 96 95*7,6 95"/.. 95*7,6 96 7, 967-. 79 7/,(, 79 Vi* 78 78 79 7* 79 7,6 79*7,6 79 7s 96 97 V4 98 7,6 97 V,3 98 7, 99 7 98"/.. o o o o Datum Nederland 1953 loHVio 102 V82 io3"/s2 102 V4 I0215/,6 103 V, 3jd Nederland 1951 IOI15, j6 101 7, IOI15/,8 102 7,6 I02 101 7 s 102 Nederland 1953 IOI 5/s 101 7S I02 7,6 10I21/s2 3 Nederland 195U 99 716 3-3/2 Nederland 1947 99*7 32 3 Nederland 1962/64 100 IOO 7,6 100 7,6 1 OO1 716 3 Grootboek 1946 97"/1» 3 Investeringscert. 98"/,6 99"/16 I0021/a- 3 Nederland 1937 96"/16 3 $-lening 1947 N.W.S. 3 Indië 1937 A 141

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 17