En zo ja, op welk wetsartikel berust de op vatting dan dat de oude akten aflopen of hun rechtsgeldigheid zouden verliezen Intwoord: Het recht van erfpacht is een zakelijk recht om het volle genot te hebben van een aan een ander toebehorend onroerend goed, onder gehoudenheid om aan de eige naar als erkentenis van dëszelfs eigendom een jaarlijkse pacht te voldoen. Het recht wordt verleend voor bepaalde of onbepaalde tijd, dan wel eeuwigdurend. Indien het recht van erfpacht is verleend voor bepaalde tijd, dan gaat het recht door het verlopen van de bepaalde tijd te niet. Het recht van erfpacht, waarop men recht van hypotheek heeft verkregen, bestaat dan niet meer en kan dus niet meer door de hypotheekhouder verkocht worden, liet object, waarop de hypotheekhouder zich bij voorkeur boven de andere schuldeisers kon verhalen, bestaat niet meer. Hierin komt geen wijziging, indien reeds vóór of terstond na het verstrijken van de termijn, waarvoor het recht van erfpacht werd verleend, aan de bestaande erfpachter wederom recht van erfpacht wordt verleend. Het oude recht van erfpacht herleeft dienten gevolge nieter wordt een geheel nieuw recht van erfpacht gecreëerd. Het spreekt vanzelf, dat het op het oude recht van erfpacht rustend recht van hypotheek niet op het nieuwe recht rust. Immers uitsluitend bestaande onroerende goederen en zakelijke rechten kunnen met hypotheek belast worden. Toen het recht van hypotheek op het oude recht van erfpacht werd verleend, bestond het nieuwe recht nog niet, en kon dus niet met hypotheek worden belast. Het bovenstaande betekent derhalve dat, zo dra het nieuwe recht van erfpacht is ver leend, een nieuwe hypotheekakte moet wor den opgemaakt. Wat het royement aangaat, dit hangt samen met de administratie van het kadaster. De hypotheekinschrijving wordt aangetekend bij het kadastrale perceel. De ambtenaar van het kadaster is volkomen lijdelijk en mag de in schrijving niet doorhalen, zonder daartoe door de hypotheekhouder te zijn gemachtigd, zelfs al staat zonder meer vast, dat het ver leende recht van hypotheek ten gevolge van het te niet gaan van het recht van erfpacht, geen enkele waarde meer bezit. De inschrij ving blijft dus volgens de administratie van het kadaster bestaan, met alle daaraan ver bonden moeilijkheden en bezwaren.. De hypotheekhouder is dus wel gedwongen om de inschrijving te doen royeren. Rang van hypotheken Vraag: Onze bank zou een voorschot tegen eerste hypotheek verlenen, doch nu blijkt, dat er nog een oude inschrijving voor een klein postje bestaat. De nemer van deze hypotheek is al lang overleden en dë erfgenamen zijn niet te vinden. Rente wordt er niet van be taald. Het is ook best mogelijk, dat de hypotheek al is afgelost, maar ook dat is niet na te gaan. Toch wordt onze hypotheek nu een tweede als wij het door laten gaan. Kunt U ons inlichten over wat dë conse quenties in een dergelijk geval kunnen zijn? Antwoord: Het feit, dat op het te verbinden onroerend goed nog de inschrijving bestaat van een vroegere hypotheek, betekent, dat de thans te nemen inschrijving, ongeacht de omstandigheid', dat de oude hypothecaire schuld vermoedelijk reeds afgelost is, toch tweede in rang wordt. In geval nu de schul denaar zijn verplichtingen niet nakomt, kan het verbonden onroerend goed niet door de hypotheekhouder krachtens beding, bedoeld in art. 1223 lid 2, verkocht worden, daar dit beding uitsluitend gemaakt kan worden voor een hypotheek, die eerste in rang is. Verkoop van het verbonden onroerend goed kan uit sluitend plaats vinden, door daarop executo riaal beslag te leggen. Nadat dit beslag op grond van dë grosse is gelegd, moet dit be tekend worden aan de 'houder van het recht van hypotheek, dat eerste in rang is, ten einde deze in de gelegenheid te stellen de verkoop over te nemen. In dë gegeven omstandig heden zal deze van zijn recht de verkoop over te nemen, geen gebruik maken en moet tot gerechtelijke verkoop worden overgegaan. Be noeming van een notaris te wiens overstaan de verkoop moet plaats vinden, moet aan de arrondissementsrechtbank worden gevraagd. Na de verkoop moet de opbrengst ter griffie van de arrondissementsrechtbank worden ge stort en moet een rangregeling plaats vinden. Aangezien de houder van de ie hypotheek wel niet zal verschijnen, is het wel waar schijnlijk, dat d'e gehele opbrengst, 11a aftrek van dë executiekosten en van die van de rangregeling, tot en ten belope van de vorde ring van de houder van de tweede hypotheek, aan deze bij de rangregeling zal worden toe gewezen. Is de opbrengst bij verkoop ruim voldoende, dan levert dit geen grote bezwaren op. Men diene er echter rekening mede te hou den, dat de kosten der executie en van de rangregeling hoog zijn. De beslaglegger moet deze kosten voorschieten. Deze kosten zijn op de opbrengst bevoorrecht boven de hypo theken. Uit het bovenstaande volgt, dat deze niet 139

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 15