De Centrale Dank gaat bomven „De Centrale Bank bestond toen alleen nog maar op papier; zij werkte nog niet. Om haar feitelijk in werking te stellen werd op 29 September 1898 een vergadering van bestuur en raad van toezicht gehouden, waarin o.m. aan de orde kwamen de benoe ming van een administrateur en de vesti ging van het kantoor. Tot administrateur werd benoemd C. F. J. Brands, candidaat- notaris, werkzaam ten kantore van het be stuurslid notaris Jhr. W. E. Bosch van Oud- Amelisweerd), op een voorlopig salaris van 150.'s jaars! Over de kosten, aan de vestiging van een kantoor verbon den, werden zuchten geslaakt, waarin het zo juist genoemde bestuurslid aanleiding vond om op royale wijze gratis huisvesting van het kantoor der Centrale Bank in zijn huis aan te bieden, een aanbod, waarvan natuurlijk dankbaar gebruik werd gemaakt. Zo was de Centrale Bank dan in het bezit van een kantoor, in het bezit van kantoor personeel (de administrateur, die al het kantoorwerk voor zijn rekening kreeg) en in het bezit van de reeds eerder benoemde inspecteur; dus kon zij beginnen te wer ken. Hetgeen echter eerst geschiedde op 1 November 1898." Bovenstaand citaat uit het gedenkboek, uitgege ven ter gelegenheid van het vijftigjarig hestaan van de Centrale Bank en grotendeels geschreven door prof. mr. C. Weststrate, geeft in enkele woorden weer de eerste huisvesting van de Cen trale Bank, merkwaardigerwijs evenals heden ten dage aan de Kromme Nieuwe Gracht te Utrecht. In 1907 negen jaar na haar oprichting - verliet de Centrale Bank het kantoor van Jhr. Bosch van Oud-Amelisweerd en betrok zij een eigen gebouw in de Boothstraat, hoek Voor st raar. Het jaar 1912 zag de Centrale Bank opnieuw verhuizen en wel naar het gebouw Drift 13, waarin zij gevestigd bleef tot 1924- Toen was ook Drift 13 voor haar te klein geworden en betrok zij het pand Kromme Nieuwe Gracht 29, dat meer ruimte bood. Hierin vindt de Centrale Bank nog steeds haar onderdak, zij het, dat twee aangrenzende huizen, de nummers 27 en 31, erbij getrokken zijn. „Op den duur werd de ruimte aan de Kromme Nieuwe Gracht voor het zich voortdurend uitbreidende bedrijf van de Centrale Bank, die vooral na het einde van de tweede wereldoorlog sterk in omvang was toegenomen, te klein. Het bleek niet langer mogelijk de werkzaamheden daar ter plaatse zo goed en zo vlot uit te voeren als men wel wenste. Bovendien gaf de huis vesting van het in aantal sterk toegenomen personeel dagelijks aanleiding tot moeilijk heden. Een en ander was oorzaak, dat plannen tot verbetering werden ontworpen, waarbij al spoedig bleek, dat de enige wijze om tot afdoende verbetering te komen zou zijn de bouw van een nieuw kantoor, aan gepast aan en ingericht voor de eisen van het bedrijf." Dit laatste „citaat" zal het nageslacht misschien eens aantreffen in een volgend gedenkboek, bijvoorbeeld bij het honderdjarig bestaan van de Centrale Bank. Inderdaad zal, na vele en omvangrijke voorbe reidingen, die enkele jaren hebben geduurd, de Centrale Bank overgaan tot nieuwbouw en wij stellen er prijs op, hiervan in de Raiffeisen-Bode mededeling te doen. Op 17 September jl. is de bouw van de nieuwe Centrale Bank door het bestuur gegund aan het Aannemersbedrijf T. van Hogevest NA', te Amersfoort voor een bedrag van 2.911.000, Deze gunning omvat de bouw zonder de tech nische installatie, welke laatste te zijner tijd zal worden gegund. De plaats, waar hopelijk binnen enkele jaren het kantoorgebouw van de Centrale Bank zal ver rijzen, is gelegen aan de St. Jacobsstraat. Deze straat begint bij het Yredenburg en vormt een onderdeel A an de toekomstige grote verkeersweg richting Amsterdam. Het ligt in de bedoeling van het Gemeentebestuur van Utrecht van deze straat een belangrijke verkeers- en winkelstraat te maken. Daarom heeft de Gemeente als voor waarde gesteld, dat in de Centrale Bank gelijk met de straat een winkelgalerij zal worden ge vestigd, welke galerij begrijpelijk een afzonder lijk geheel zal vormen, zonder verbinding met de Centrale Bank, maar in het gebouw als het ware ingebouwd. 81

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 9