1
<~)vamacla/iteil
/an de boerenleenbanken
In ons vorig nummer namen wij een artikeltje
op van drs. W. J. v. d. Woestijne, voorkomend
in „Spaarcommentaar" en voorzien van de titel
,,De boeren hebben zich door sparen bevrijd".
In het nieuwe nummer van „Spaarcommentaar
schrijft de lieer Van de Woestijne over enkele
verschillen tussen de boerenleenbanken en de
Rijkspostspaarbank. Dit artikel, dat tot opschrift
draagt „Enkele bijzonderheden over de spaar-
activiteit van de boerenleenbanken", luidt als
volgt:
Tussen de boerenleenbanken en de RPS (Rijks
postspaarbank) bestaan interessante verschillen.
Het meest kenmerkend is wel., dat de boerenleen
banken zich in principe richten op de landbou
wende bevolking, terwijl de RPS zijn spaarders
onder alle groepen van de bevolking vindt. Wij
mogen zelfs aannemen, dat de spaarders van de
boerenleenbanken grotendeels reeds uit anderen
hoofde met deze bankinstellingen verbonden wa
ren, alvorens zij spaarder werden.
Het overgrote deel van onze boeren en tuinders
is lid van een boerenleenbank. Dit bewijst
wel het aantal aangeslotenen bij deze banken.
De ruim 1.300 boerenleenbanken hebben nl. in
totaal ruim 255.000 leden. Dit aantal moet men
zien in vergelijking met het aantal landgebrui-
kers van 1 ha of meer. Dit zijn er rond 230.000.
Hieruit volgt, dat minstens 10 van de leden
van de boerenleenbanken uit andere kringen
moet komen. Dit is ook inderdaad het geval.
Ook de arbeiders met wat grond en ambachts
lieden uit de dorpen zijn lid, terwijl uit de aard
van de zaak ook plaatselijke coöperaties zoals
inkoopverenigingen, zuivelfabrieken e.d. tot
het lidmaatschap zijn toegelaten. De kring der
belangstellenden is evenwel tot het platteland en
meer speciaal tot hen, die op een of andere wijze
met het boerenbedrijf verbonden zijn, beperkt.
Het aantal spaarders bij de boerenleenbanken
is uit de aard der zaak veel groter. Dat kunnen
wij stellen op 1,2 millioen tot 1,3 millioen. Er
zijn dus rond vijfmaal zoveel spaarders als
leden van boerenleenbanken. De verklaring is
natuurlijk eenvoudig. Alleen het bedrijfshoofd is
lid van de boerenleenbank, maar zijn gezins
leden en arbeiders kunnen spaarders zijn. Wij
vermoeden, dat wij niet ver mis tasten als wij
aannemen, dat verreweg de meeste spaarders bij
de boerenleenbank, hetzij als huisgenoot, hetzij
80
als arbeider, een direct contact hebben met het
bedrijf van een lid van de boerenleenbank. Als
dit zo is, dan is er tevens een vrij natuurlijke
scheiding tussen het interessegebied van de RPS
en de bijzondere spaarbanken enerzijds en dat
van de boerenleenbanken anderzijds.
Hoe sterk de boerenleenbanken het sparen be
vorderd hebben, wordt ons duidelijk als wij zien,
dat het aantal spaarders bij de RPS, die uit de
aard der zaak een veel en veel groter werkterrein
heeft,, slechts ongeveer drie maal zo groot is als
dat van de boerenleenbanken. Het natuurlijke
arbeidsterrein van de boerenleenbanken moet
dan ook wel zeer grondig door hen bewerkt zijn.
Ook al houden wij rekening met het feit, dat de
spaarzin op het platteland groter is dan in de
steden, dan nog is dit voor de boerenleenbanken
een verheugend feit.
Niet alleen is het aantal spaarders bij de boeren
leenbanken groot, hetzelfde kunnen wij zeggen
van het in totaal vergaarde saldo. Al sinds en
kele jaren ligt dit saldo zelfs boven dat van de
RPS. Het saldo tegoed bij de RPS was ultimo
1951 rond 1.300 millioen; bij de boerenleen
banken was het bijna 1.600 millioen.
Het veel kleinere aantal spaarders bij de boeren
leenbanken had dus in totaal een hoger saldo te
goed. Het is duidelijk, dat dus ook het gemid
delde saldo per boekje bij de boerenleenbanken
veel hoger moet zijn dan bij de RPS. Onder
staande cijfers laten dit zien.
Rijkspost
spaarbank 3.877.363 3.970.900 352 327
Boerenleen
banken 1.230.283 1.248.642 1.284 1.271
De verschillen tussen de RPS en de bijzondere
spaarbanken aan de ene kant en de boerenleen
banken aan de andere, blijken dus niet alleen
te zitten in de maatschappelijke plaats van de
spaarder, maar ook in een volkomen ander ge
drag, zoals o.a. blijkt uit het zeer hoge saldo,
dat gemiddeld op ieder boekje van de boeren
leenbank staat.
Aantal rekeningen Saldo tegoed
ultimo per rekening
in guldens
1950 1951 1950 1951